Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2022:933

Arrest

ECLI:NL:HR:2022:93324 juni 2022Deze uitspraak is in 1 latere zaken aangehaald

Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 20/04071

Datum 24 juni 2022

ARREST

In de zaak van

[eiseres] N.V.,gevestigd te [vestigingsplaats],

EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,

hierna: [eiseres],

advocaat: H.J.W. Alt,

tegen

1. [verweerder 1],wonende te [woonplaats],

VERWEERDER in cassatie, eiser in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,

hierna: [verweerder 1],

advocaat: J. van der Beek,

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: [verweerster 2],

niet verschenen.

de vonnissen in de zaak C/10/486512/HA ZA 15-1042 van de rechtbank Rotterdam van 20 april 2016 en 9 november 2016;

de arresten in de zaak 200.209.193/01 van het gerechtshof Den Haag van 4 september 2018, 19 februari 2019 en 8 september 2020.

[eiseres] heeft tegen de arresten van het hof van 4 september 2018 en 8 september 2020 beroep in cassatie ingesteld.

[verweerder 1] heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.

[verweerster 2] heeft geen verweerschrift ingediend.

[eiseres] en [verweerder 1] hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.

De zaak is voor [eiseres] en [verweerder 1] toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van [eiseres] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de arresten van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de arresten. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie). Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van de arresten van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3 Beslissing

De Hoge Raad:

Dit arrest is gewezen door de president G. de Groot als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, A.E.B. ter Heide en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op 24 juni 2022.