Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Eerste titel. Algemene bepalingen
Eerste afdeling. Rechtsmacht van de Nederlandse rechter
Artikel 7

Artikel 7 (Rechtsmacht Nederlandse rechter samenhangende vorderingen)

Laatste versie

1. Indien in zaken die bij dagvaarding moeten worden ingeleid de Nederlandse rechter ten aanzien van een van de gedaagden rechtsmacht heeft, komt hem deze ook toe ten aanzien van in hetzelfde geding betrokken andere gedaagden, mits tussen de vorderingen tegen de onderscheiden gedaagden een zodanige samenhang bestaat, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen.

2. Indien in zaken die bij dagvaarding moeten worden ingeleid de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, komt hem deze ook toe ten aanzien van een vordering in reconventie en ten aanzien van een vordering tot vrijwaring, voeging of tussenkomst, tenzij tussen deze vorderingen en de oorspronkelijke vordering onvoldoende samenhang bestaat.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien in zaken die bij dagvaarding moeten worden ingeleid de Nederlandse rechter ten aanzien van een van de gedaagden rechtsmacht heeft, komt hem deze ook toe ten aanzien van in hetzelfde geding betrokken andere gedaagden, mits tussen de vorderingen tegen de onderscheiden gedaagden een zodanige samenhang bestaat, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen.

Dit lid bepaalt dat als de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft over één van de gedaagden in zaken die bij dagvaarding moeten worden ingeleid, de rechter deze rechtsmacht ook aan hem toekomt ten aanzien van andere gedaagden die in hetzelfde geding betrokken zijn. Dit geldt echter alleen mits er tussen de vorderingen tegen de onderscheiden gedaagden een zodanige samenhang bestaat, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen.

2. Indien in zaken die bij dagvaarding moeten worden ingeleid de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, komt hem deze ook toe ten aanzien van een vordering in reconventie en ten aanzien van een vordering tot vrijwaring, voeging of tussenkomst, tenzij tussen deze vorderingen en de oorspronkelijke vordering onvoldoende samenhang bestaat.

Dit lid stelt dat indien de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft in zaken die bij dagvaarding moeten worden ingeleid, deze rechtsmacht ook aan hem toekomt ten aanzien van:

  • een vordering in reconventie,
  • en een vordering tot vrijwaring, voeging of tussenkomst. Dit geldt tenzij er tussen deze vorderingen en de oorspronkelijke vordering onvoldoende samenhang bestaat.