ECLI:NL:HR:2022:619
Arrest
Arrest inhoud
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 20/03259
Datum 22 april 2022
ARREST
In de zaak van
[eiser] ,wonende te [woonplaats] , Filipijnen,
EISER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
hierna: [eiser] ,
advocaat: T. van Malssen,
tegen
2. [verweerder 2] ,wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDERS in cassatie,
hierna: Holding c.s.,
niet verschenen,
VERWEERDER in cassatie, eiser in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
hierna: de Staat,
advocaat: G.C. Nieuwland.
het vonnis in de zaak C/16/500374/KL ZA 20-87 van de rechtbank Midden-Nederland van 25 mei 2020;
het arrest in de zaak 200.280.046/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 1 september 2020, verbeterd bij arrest van 20 oktober 2020.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. De Staat heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. Tegen Holding c.s. is verstek verleend.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Staat mede door J.B.B. Heinen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders strekt tot verwerping van het principaal cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel in het principale beroep
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie). Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.
3 Beslissing
De Hoge Raad:
Dit arrest is gewezen door de president G. de Groot als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op 22 april 2022.