ECLI:NL:HR:2022:31 - Hoge Raad - 17 januari 2022
Arrest
Arrest inhoud
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/02580 Datum 18 januari 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 10 augustus 2020, nummer 22-005692-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975, hierna: de verdachte.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D.M. Penn, advocaat te Maastricht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2 Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
2.1 Het cassatiemiddel klaagt in de kern dat het hof niet toereikend heeft gereageerd op het verweer dat strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging op grond van artikel 31 lid 1 van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen (Verdrag van 28 juli 1951, Trb. 1951, 131 en 1954, 88).
2.2 Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.
3 Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het cassatiemiddel niet nodig.
4 Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 januari 2022.