Artikel 231 (Valsheid en misbruik reis- identiteitsdocumenten)
1. Hij die een reisdocument, een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of een ander identiteitsbewijs dat afgegeven is door een dienst of organisatie van vitaal of nationaal belang, valselijk opmaakt of vervalst, of een zodanig geschrift op grond van valse persoonsgegevens doet verstrekken dan wel een zodanig geschrift dat aan hem of een ander verstrekt is, ter beschikking stelt van een derde met het oogmerk het door deze te doen gebruiken als ware het aan hem verstrekt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een reisdocument of een identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid aflevert of voorhanden heeft waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het vals of vervalst is, dan wel opzettelijk gebruik maakt van een vals of vervalst reisdocument of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk gebruik maakt van een bij het bevoegd gezag als vermist opgegeven of een niet op zijn naam gesteld reisdocument of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid.
3. Artikel 225, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die een reisdocument, een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of een ander identiteitsbewijs dat afgegeven is door een dienst of organisatie van vitaal of nationaal belang, valselijk opmaakt of vervalst, of een zodanig geschrift op grond van valse persoonsgegevens doet verstrekken dan wel een zodanig geschrift dat aan hem of een ander verstrekt is, ter beschikking stelt van een derde met het oogmerk het door deze te doen gebruiken als ware het aan hem verstrekt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
- een reisdocument, een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, of een ander identiteitsbewijs dat afgegeven is door een dienst of organisatie van vitaal of nationaal belang, valselijk opmaakt (een vals document creëert) of vervalst (een bestaand echt document onrechtmatig wijzigt);
- óf een zodanig geschrift (een van de eerdergenoemde documenten) op grond van valse persoonsgegevens doet verstrekken (zorgt dat het document wordt afgegeven door onjuiste persoonlijke informatie te verstrekken);
- dan wel een zodanig geschrift dat aan hem of een ander verstrekt is, ter beschikking stelt van een derde met het oogmerk het door deze te doen gebruiken als ware het aan hem verstrekt (een echt of vervalst document, dat aan hemzelf of een ander is afgegeven, aan een derde persoon geeft met de bedoeling dat die derde het gebruikt alsof het zijn of haar eigen, geldige document is). De straf die hierop staat is een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een reisdocument of een identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid aflevert of voorhanden heeft waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het vals of vervalst is, dan wel opzettelijk gebruik maakt van een vals of vervalst reisdocument of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk gebruik maakt van een bij het bevoegd gezag als vermist opgegeven of een niet op zijn naam gesteld reisdocument of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid.
- de persoon die een reisdocument of een identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid aflevert (overhandigt aan een ander) of voorhanden heeft (in zijn bezit heeft), waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het vals of vervalst is;
- dan wel de persoon die opzettelijk gebruik maakt van een vals of vervalst reisdocument of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid. Daarnaast wordt met dezelfde straf gestraft de persoon die:
- opzettelijk en wederrechtelijk gebruik maakt van een reisdocument of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid dat:
- bij het bevoegd gezag als vermist opgegeven is;
- of niet op zijn naam gesteld is (en dus van iemand anders is).
3. Artikel 225, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Dit lid verklaart dat artikel 225, derde lid, van overeenkomstige toepassing is. Dit houdt in dat de strafbepaling uit het derde lid van artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht (betreffende het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst, indien daaruit enig nadeel kan ontstaan) ook geldt voor de misdrijven die in dit artikel 231 zijn omschreven.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:1627 - Vervalst buitenlands rijbewijs: specialis-verhouding tussen artikel 231 en 225 Sr - 1 november 2021
Een vervalst EU-rijbewijs valt onder de specifieke strafbepaling van artikel 231 Sr, ook als de houder niet in Nederland woont. Dit artikel is een specialis die voorgaat op de algemene valsheid in geschrift (artikel 225 Sr).
ECLI:NL:HR:2020:451 - Sloveense identiteitskaart is een reisdocument in de zin van artikel 231 Sr - 16 maart 2020
Een identiteitskaart van een EU-lidstaat, zoals Slovenië, wordt aangemerkt als een 'reisdocument' in de zin van artikel 231 Sr. De Hoge Raad baseert dit op de functie van de kaart om reizen binnen de EU te vergemakkelijken, zoals volgt uit Richtlijn 2004/38/EG.
ECLI:NL:PHR:2024:339 - Parket bij de Hoge Raad - 15 april 2024
ECLI:NL:HR:2007:BA3618 - Hoge Raad - 10 september 2007
ECLI:NL:GHSHE:2024:395 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 5 februari 2024
ECLI:NL:HR:2019:1929 - Wijziging tenlastelegging naar misdrijf ondanks groot strafverschil toch 'hetzelfde feit' - 9 december 2019
Een wijziging van de tenlastelegging van de overtreding 'valse naam opgeven' (art. 435 Sr) naar het misdrijf 'gebruik identiteitsbewijs van een ander' (art. 231 Sr) betreft 'hetzelfde feit' ex art. 68 Sr. De gedeelde strekking (tegengaan identiteitsmisbruik) en de gelijke feitelijke gedraging wegen zwaarder dan het verschil in strafmaximum.
ECLI:NL:HR:2012:BW9266 - Vervolging vluchteling met valse papieren: tijdelijk vervolgingsbeletsel en rol strafrechter - 5 november 2012
Het OM is niet-ontvankelijk in de vervolging van een vluchteling voor het bezit van valse documenten, zolang niet onherroepelijk is beslist over de asielaanvraag. Dit is een tijdelijk vervolgingsbeletsel, tenzij de stelling vluchteling te zijn evident ongegrond is. De strafrechter volgt hierbij in beginsel het bestuursrechtelijke oordeel.
ECLI:NL:HR:2021:1507 - Iraakse identiteitskaart geen identiteitsbewijs in de zin van artikel 231 Sr - 11 oktober 2021
Een buitenlandse identiteitskaart, zoals een Iraakse, valt niet onder de definitie van 'identiteitsbewijs' zoals bedoeld in artikel 231 Sr. De reikwijdte van dit begrip wordt strikt bepaald door de limitatieve opsomming in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht en de wetsgeschiedenis.
ECLI:NL:HR:2017:64 - Buitenlands EU-rijbewijs valt onder de reikwijdte van artikel 231 Sr - 23 januari 2017
Een Sloveens rijbewijs wordt, op grond van artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, aangemerkt als een identiteitsbewijs. Het opzettelijk voorhanden hebben van een vervalst Sloveens rijbewijs levert daarom een strafbaar feit op in de zin van artikel 231 lid 2 Wetboek van Strafrecht.