Artikel 31. Illegale vluchtelingen in het land van toevlucht
1. De Verdragsluitende Staten zullen geen strafsancties, op grond van onrechtmatige binnenkomst of onrechtmatig verblijf, toepassen op vluchtelingen die, rechtstreeks komend van een grondgebied waar hun leven of vrijheid in de zin van artikel 1 werd bedreigd, zonder toestemming hun grondgebied binnenkomen of zich aldaar bevinden, mits zij zich onverwijld bij de autoriteiten melden en deze overtuigen, dat zij geldige redenen hebben voor hun onrechtmatige binnenkomst of onrechtmatige aanwezigheid.
2. De Verdragsluitende Staten zullen de bewegingsvrijheid van zodanige vluchtelingen niet verder beperken dan noodzakelijk; deze beperkingen zullen alleen worden toegepast totdat hun status in het land van toevlucht is geregeld of totdat zij er in geslaagd zijn toegelaten te worden in een ander land. De Verdragsluitende Staten zullen aan deze vluchtelingen een redelijk uitstel, alsmede de nodige faciliteiten, verlenen teneinde toelating te verkrijgen in een ander land.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2013:BY8956 - Niet-ontvankelijkheid OM bij vervolging asielzoeker voor documentfraude tijdens asielprocedure - 27 mei 2013
Het Openbaar Ministerie is niet-ontvankelijk in de vervolging van een vreemdeling voor documentfraude (art. 231 Sr), zolang niet onherroepelijk is beslist op de eerste asielaanvraag. De strafrechter mag dan niet zelfstandig oordelen over de voorwaarden van artikel 31 Vluchtelingenverdrag.
ECLI:NL:HR:2009:BI1325 - Hoge Raad - 12 oktober 2009
ECLI:NL:HR:2013:1561 - Analoge toepassing art. 31 Vluchtelingenverdrag bij subsidiaire bescherming - 2 december 2013
De bescherming tegen strafvervolging uit artikel 31 Vluchtelingenverdrag strekt zich analoog uit tot een vreemdeling aan wie subsidiaire bescherming is verleend op grond van art. 29 lid 1 sub b Vw 2000. Het OM is daarom niet-ontvankelijk in de vervolging wegens documentfraude (art. 231 Sr).
ECLI:NL:HR:2014:1304 - Vervolging Vluchteling: Strafrechter moet oordeel over vluchtelingenstatus afwachten - 2 juni 2014
Het Openbaar Ministerie is slechts ontvankelijk in de vervolging van een vreemdeling voor het gebruik van valse documenten (art. 231 Sr) als onverwijld kan worden vastgesteld dat diens beroep op de vluchtelingenstatus evident ongegrond is. De strafrechter moet het oordeel van de bestuursrechter hierover afwachten.
ECLI:NL:HR:2011:BO2915 - Hoge Raad - 7 maart 2011
ECLI:NL:GHAMS:2023:3634 - Gerechtshof Amsterdam - 18 december 2023
ECLI:NL:HR:2011:BO1587 - Uitleg 'coming directly' (art. 31 Vluchtelingenverdrag) bij doorreis via veilig derde land - 23 mei 2011
De enkele doorreis van een vluchteling via een veilig derde land betekent niet automatisch dat er geen sprake is van 'coming directly' in de zin van art. 31 Vluchtelingenverdrag. Zonder vaststellingen over de duur van het verblijf in dat land, is een oordeel hierover onvoldoende gemotiveerd.