Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2022:1251

Arrest

ECLI:NL:HR:2022:125113 september 2022Deze uitspraak is in 6 latere zaken aangehaald

Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 21/02717 Datum 13 september 2022

Rolbeslissing

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 30 juni 2021, nummer 20-001151-19, in de strafzaak

tegen

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973, hierna: de verdachte.

1 Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens de verdachte heeft mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, schriftelijk verzocht om een nadere termijn voor het indienen van een schriftuur, houdende middelen van cassatie, als bedoeld in artikel 437 lid 2 Wetboek van Strafvordering. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft in een rolconclusie geconcludeerd dat de rolraadsheer de verdachte een nadere termijn verleent voor het indienen van een cassatieschriftuur.

2 Beoordeling van het verzoek

De aanzegging in deze zaak is op 9 november 2021 uitgereikt door rechtstreekse toezending aan de bekende woon- of verblijfplaats van de verdachte in het buitenland. In de omstandigheid dat deze aanzegging op 26 november 2021 onbestelbaar retour is gekomen en gelet op artikel 5 lid 2, onder c, Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie (Trb. 2000, 96), ziet de rolraadsheer aanleiding een nadere termijn te verlenen voor het indienen van een schriftuur, houdende middelen van cassatie, als bedoeld in artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering.

3 Beslissing

De rolraadsheer voert de zaak van de rol en beslist dat de advocaat van de verdachte een nadere termijn van 60 dagen wordt geboden voor het indienen van een schriftuur, houdende middelen van cassatie, als bedoeld in artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering.

Deze beslissing is gegeven door de raadsheer C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 september 2022.