ECLI:NL:HR:2022:125
Arrest
Arrest inhoud
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 21/04774 Datum 4 februari 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
[verzoekster] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] , VERZOEKSTER tot cassatie, hierna: [verzoekster] .
1 Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beslissing in de zaak HA RK 21/187 van de wrakingskamer van de rechtbank Amsterdam van 27 oktober 2021;
b. de beslissing in de zaak 200.301.704/01 van de wrakingskamer van het gerechtshof Amsterdam van 2 november 2021.
Namens [verzoekster] heeft [betrokkene 1] tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoekster] in haar cassatieberoep. Namens [verzoekster] heeft [betrokkene 1] schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Het cassatieberoep is niet ingesteld op de in art. 30c lid 1 Rv voorgeschreven wijze, te weten door indiening van een procesinleiding langs elektronische weg. Ook is de procesinleiding niet, zoals vereist door art. 426a lid 1 Rv, ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, A.E.B. ter Heide en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op 4 februari 2022.
Vgl. HR 18 december 1998, ECLI:NL:HR:1998:AD2977.