Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2021:1340

Arrest

ECLI:NL:HR:2021:134024 september 2021Deze uitspraak is in 1 latere zaken aangehaald

Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 21/01351

Datum 24 september 2021

ARREST

In de zaak van

[verzoekster],wonende te [woonplaats],

VERZOEKSTER tot cassatie,

hierna: [verzoekster],

advocaat: J. van Weerden,

tegen

[verweerster] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: [verweerster],

niet verschenen.

het vonnis in de zaak C/17/174478/ FT RK 20/488 en C/17/174479/FT RK 20/489 van de rechtbank Noord-Nederland van 4 februari 2021;

het arrest in de zaak 200.290.081/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 maart 2021.

[verzoekster] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

[verweerster] heeft geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, S.J. Schaafsma en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op 24 september 2021.