ECLI:NL:HR:2020:392 - Hoge Raad - 9 maart 2020
Arrest
Arrest inhoud
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/04543 Datum 10 maart 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 8 april 2019, nummer 22/005059-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981, hierna: de verdachte.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.M.A. Loevendie, advocaat te Breda, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 maart 2020.