ECLI:NL:HR:2020:1141
Arrest
Arrest inhoud
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/00316
Datum 26 juni 2020
ARREST
In de zaak van
SANDOZ B.V.,gevestigd te Weesp,
EISERES tot cassatie, verweerster in het incidenteel cassatieberoep,
hierna: Sandoz,
advocaat: T. Cohen Jehoram,
tegen
ASTRAZENECA AB,gevestigd te Södertälje, Zweden,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het incidenteel cassatieberoep,
hierna: AstraZeneca,
advocaten: F.W.E. Eijsvogels en W.A. Hoyng.
het vonnis in de zaken C/09/533643/HA ZA 17-599 en C/09/534649/HA ZA 17-651 van de rechtbank Den Haag van 11 april 2018;
de arresten in de zaak 200.237.828/01 van het gerechtshof Den Haag van 29 mei 2018 en 27 november 2018.
Sandoz heeft tegen het arrest van het hof van 27 november 2018 beroep in cassatie ingesteld. AstraZeneca heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot in het principaal en het incidenteel cassatieberoep tot verwerping.
De advocaten van partijen hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel in het principale beroep
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 Wet RO).
3 Beoordeling van het middel in het incidentele beroep
3.1.1 Onderdeel IIA van het middel is gericht tegen rov. 10.2 en 11.1 van het bestreden arrest en klaagt over de afwijzing door het hof van de vordering van AstraZeneca tot schadevergoeding, op te maken bij staat. Betoogd wordt dat het hof die afwijzing heeft gebaseerd op het feit dat Sandoz met haar inbreukmakende product niet op de markt is geweest. De klacht houdt in dat het hof heeft miskend dat schade ook het gevolg kan zijn van andere inbreuken dan het op de markt brengen, zoals het opnemen van het inbreukmakende product in de G-standaard. Betoogd wordt dat AstraZeneca (bij eis in reconventie in eerste aanleg) heeft gesteld dat Sandoz door het opnemen van haar generieke fulvestrant-formulering in de G-standaard octrooi-inbreuk heeft gemaakt en dat AstraZeneca in het petitum in reconventie vergoeding heeft gevorderd van door de octrooi-inbreuk geleden en mogelijk nog te lijden schade.
3.1.2 Deze klacht mist doel. Voor toewijzing van een vordering tot schadevergoeding, op te maken bij staat, is voldoende dat de mogelijkheid dat schade is of zal worden geleden, aannemelijk is.
3.2 De overige klachten van het middel kunnen evenmin tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 Wet RO).
4 Proceskosten
Als de in het principale beroep in het ongelijk gestelde partij dient Sandoz, en als de in het incidentele beroep in het ongelijk gestelde partij dient AstraZeneca, te worden veroordeeld in de proceskosten. Partijen hebben over de hoogte van de toe te wijzen proceskosten overeenstemming bereikt. AstraZeneca heeft uit dien hoofde aanspraak op een bedrag van € 70.000,--, Sandoz op een bedrag van € 20.000,--. Deze bedragen, die niet onredelijk of onevenredig voorkomen, zullen dan ook worden toegewezen.
5 Beslissing
De Hoge Raad: in het principale beroep:
-
verwerpt het beroep;
-
veroordeelt Sandoz in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van AstraZeneca begroot op € 70.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Sandoz deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
-
verwerpt het beroep;
-
veroordeelt AstraZeneca in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Sandoz begroot op € 20.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien AstraZeneca deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op 26 juni 2020.
HR 8 april 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR7435 (rov. 3.4); HR 30 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX6246