Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2018:646

Arrest

ECLI:NL:HR:2018:64620 april 2018Deze uitspraak is in 2 latere zaken aangehaald

Arrest inhoud

20 april 2018

Eerste Kamer

17/01235

TT/MD

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[eiseres] ,wonende te [woonplaats] , EISERES tot cassatie, advocaat: mr. S. Kousedghi,

t e g e n

1. NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,gevestigd te Den Haag, VERWEERSTER in cassatie, advocaat: mr. N.T. Dempsey, 2. [verweerder 2] , als de (enige) erfgenaam van [betrokkene 1] ,wonende te [woonplaats] , VERWEERDER in cassatie, niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres], Nationale-Nederlanden en [verweerder 2].

1 Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de vonnissen in de zaak C/09/431869/HA ZA 12-1371 van de rechtbank Den Haag van 3 juli 2013 en 6 november 2013;

b. het arrest in de zaak 200.142.220/01 van het gerechtshof Den Haag van 13 december 2016.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2 Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Nationale-Nederlanden heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend. Tegen [verweerder 2] is verstek verleend. De zaak is voor Nationale-Nederlanden toegelicht door haar advocaat. De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 1 maart 2018 op die conclusie gereageerd.

3 Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4 Beslissing

De Hoge Raad: verwerpt het beroep; veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Nationale-Nederlanden begroot op € 2.672,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseres] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan, en aan de zijde van [verweerder 2] begroot op nihil.

Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op 20 april 2018.