ECLI:NL:HR:2017:2899
Arrest
Arrest inhoud
17 november 2017
Eerste Kamer
16/05628
RM/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiseres 1] ,gevestigd te [plaats] , 2. [eiser 2] ,wonende te [woonplaats] , EISERS tot cassatie, advocaat: mr. A.H. Vermeulen,
t e g e n
de vereninging VERENIGING VAN EIGENAREN VAN HET FLATGEBOUW " [A] " AAN DE [adres] ,gevestigd te [plaats], VERWEERSTER in cassatie, niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en de VvE.
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 2862629 CV EXPL 14-6629 van de kantonrechter te Amsterdam van 6 juni 2014 en 14 november 2014;
b. het arrest in de zaak 200.164.787/01 van het gerechtshof Amsterdam van 9 augustus 2016.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Tegen de VvE is verstek verleend. De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 19 oktober 2017 op die conclusie gereageerd.
3 Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4 Beslissing
De Hoge Raad: verwerpt het beroep; veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de VvE begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op 17 november 2017.