Arrest inhoud

12 februari 2016

Eerste Kamer

15/05019

EV/AS

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[verzoeker],wonende te [woonplaats], VERZOEKER tot cassatie, advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos,

t e g e n

A. VERKERK q.q.,kantoorhoudende te Nieuw-Lekkerland, VERWEERDER in cassatie, niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en de curator.

1 Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de beschikkingen in de zaak C/10/14/847 F van de rechtbank Rotterdam van 30 september 2014 en 14 juli 2015;

b. de beschikking in de zaak 200.173.733/01 van het gerechtshof Den Haag van 20 oktober 2015.

De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2 Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De curator heeft geen verweerschrift ingediend. Het standpunt van de Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring het cassatieberoep op grond van art. 80a lid 1 RO.

3 Beoordeling van de ontvankelijkheid

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 10-15). De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

4 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op 12 februari 2016.