ECLI:NL:HR:2016:1163
Arrest
Genoemde wetsartikelen
Arrest inhoud
10 juni 2016
Nr. 16/01015
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van __[X]__te [Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Centrale Raad van Beroep van 23 december 2015, nr. 13/3712 WW, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. 13/874) betreffende een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ingevolge de Werkloosheidswet.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
2 Beoordeling van de klachten
Ingevolge artikel 129d van de Werkloosheidswet kan beroep in cassatie worden ingesteld tegen uitspraken van de Centrale Raad ter zake van schending of verkeerde toepassing van de artikelen 2 tot en met 12 en 14, eerste lid, van die wet en de daarop berustende bepalingen. Het onderhavige cassatieberoep is echter niet ingesteld ter zake van schending of verkeerde toepassing van een of meer van voormelde bepalingen. De klachten kunnen derhalve niet tot cassatie leiden.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2016.