Arrest inhoud

25 april 2014

Eerste Kamer

nr. 13/04417

LZ/TT

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[de moeder],wonende te [woonplaats], VERZOEKSTER tot cassatie, advocaat: mr. V.K.S. Budhu Lall,

t e g e n

[de vader],wonende te [woonplaats], VERWEERDER in cassatie, niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en de vader.

1 Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de beschikkingen in de zaak 73855/FA RK 10-889 en 76321/FA RK 10-1693 van de rechtbank Middelburg van 30 maart 2011, 24 augustus 2011, 4 april 2012 en 24 oktober 2012;

b. de beschikking in de zaak HV 200.120.333/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 13 juni 2013.

De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2 Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullend cassatierekest zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit. De vader heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep. 3. Beoordeling van het middel De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 25 april 2014.