Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2014:3595

Arrest

ECLI:NL:HR:2014:359512 december 2014Deze uitspraak is in 1 latere zaken aangehaald

Arrest inhoud

12 december 2014

Eerste Kamer

14/04005

EV/AS

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

1. [eiser 1], 2. [eiseres 2],beiden wonende te [woonplaats], EISERS tot cassatie, advocaat: mr. M.A.R. Schuckink Kool,

t e g e n

CAMELOT BEHEER B.V.,gevestigd te Eindhoven, VERWEERSTER in cassatie, niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en Camelot.

1 Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. het vonnis in de zaak C/16/364282/KG ZA 14-154 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland van 9 april 2014;

b. het arrest in de zaak 200.147.161 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 mei 2014.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2 Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Tegen Camelot is verstek verleend. Het standpunt van de Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO. De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 3 november 2014 op dit standpunt gereageerd. 3. Beoordeling van de ontvankelijkheid De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 4-6). De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

4 Beslissing

De Hoge Raad: verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk; veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Camelot begroot op nihil.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 12 december 2014.