Arrest inhoud

11 november 2014

Strafkamer

nr. 13/06315 B

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Den Haag van 10 september 2013, nummer RK 13/2542, gegeven op een vordering als bedoeld in art. 552f Sv, in de zaak van:

[belanghebbende], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978.

1 Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de belanghebbende. Namens deze heeft mr. E.I. Robert, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige beslissing met betrekking tot terug- of verwijzen als de Hoge Raad gepast zal voorkomen. 2. Beoordeling van het tweede middel

2.1. Het middel klaagt dat de Rechtbank heeft verzuimd te beslissen op een namens de belanghebbende gedaan verzoek om in geval van onttrekking aan het verkeer een geldelijke tegemoetkoming toe te kennen.

2.2.1. Blijkens het proces-verbaal van de behandeling door de raadkamer heeft de raadsvrouwe van de belanghebbende aldaar - voor zover in cassatie van belang - de Rechtbank verzocht de vordering van de Officier van Justitie tot onttrekking aan het verkeer van de onder de belanghebbende in beslag genomen auto af te wijzen en heeft zij voorts het volgende aangevoerd: "Subsidiair verzoek ik u een geldelijke tegemoetkoming aan cliënt toe te kennen in verband met de aankoop van de auto en het feit dat hij een WAJONG-uitkering heeft. De waarde van de auto is getaxeerd op € 13.000,- en mijn cliënt heeft er € 8.000,- voor betaald."

2.2.2. De Rechtbank, die voormelde auto onttrokken aan het verkeer heeft verklaard, heeft geen geldelijke tegemoetkoming toegekend.

2.3. Art. 33c, tweede lid, Sr, dat ingevolge art. 36b, tweede lid, Sr van overeenkomstige toepassing is bij de onttrekking aan het verkeer, luidt: "De rechter kent (...) een geldelijke tegemoetkoming toe wanneer dit nodig is om te voorkomen dat de verdachte, of een ander aan wie de verbeurd verklaarde voorwerpen toebehoren, onevenredig zou worden getroffen."

2.4. Gelet op hetgeen door de raadsvrouwe van de belanghebbende is aangevoerd als hiervoor onder 2.2.1 weergegeven, diende de Rechtbank te motiveren waarom zij de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen auto heeft uitgesproken zonder toepassing te geven aan art. 33c, tweede lid, Sr. In zoverre is de bestreden beschikking niet toereikend gemotiveerd.

2.5. Het middel is terecht voorgesteld.

3 Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven, het eerste middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.

4 Beslissing

De Hoge Raad: vernietigt de bestreden beschikking; wijst de zaak terug naar de Rechtbank Den Haag, opdat de zaak op de bestaande vordering opnieuw wordt behandeld en afgedaan.

Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 november____2014.