Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2014:2907 - Hoge Raad - 2 oktober 2014

Arrest

ECLI:NL:HR:2014:29072 oktober 2014

Arrest inhoud

3 oktober 2014

Eerste Kamer

14/02886

EE/LZ

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[verzoeker], wonende te [woonplaats], VERZOEKER tot cassatie, advocaat: mr. G.E.M. Later,

t e g e n

OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT LIMBURG, zetelende te Maastricht, VERWEERDER in cassatie, niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.

1 Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/03/189046/BZ RK 14/279 van de rechtbank Limburg van 9 april 2014. De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.

2 Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep. De advocaat van betrokkene heeft bij brief van 22 juli 2014 op die conclusie gereageerd.

3 Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 3 oktober 2014.