Arrest inhoud

3 oktober 2014

Eerste Kamer

14/02585

LZ/LH

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

1. [verzoekster 1], 2. [verzoeker 2],beiden wonende te [woonplaats], VERZOEKERS tot cassatie, advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.

Verzoekers zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoekers]

1 Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de vonnissen in de zaak met insolventienummers C/13/10/147-R en C/13/11/1089-R van de rechtbank Amsterdam van 5 december 2012 en 26 februari 2014;

b. het arrest in de zaak 200.142.873/01 van het gerechtshof Amsterdam van 8 mei 2014.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2 Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [verzoekers] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping.

3 Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, C.E. Drion en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 3 oktober 2014.