Arrest inhoud

26 april 2013

Eerste Kamer

12/02530

TT/EE

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

1. [De zoon],

wonende te [woonplaats],

2. [De moeder],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKERS tot cassatie,

advocaat: mr. H.J.W. Alt,

t e g e n

[De man],

wonende te [woonplaats],

VERWEERDER in cassatie,

advocaat: mr. J. Biemond.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de zoon, de moeder en de man.

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de beschikkingen in de zaak 372311 FA RK 10-6078 van de rechtbank 's-Gravenhage van 7 december 2010 en 28 juni 2011;

b. de beschikking in de zaak 200.094.429/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 22 februari 2012.

De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof hebben de zoon en de moeder beroep in cassatie ingesteld.

Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De man heeft verzocht het beroep te verwerpen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het beroep.

De advocaat van de zoon en de moeder heeft bij brief van 8 februari 2013 op die conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 26 april 2013.