Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2012:BV2019

Arrest

ECLI:NL:HR:2012:BV201927 januari 2012

Arrest inhoud

27 januari 2012

Eerste Kamer

10/05278

EE/IF

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Eiser],

wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie,

advocaat: mr. J. Groen,

t e g e n

[Verweerster],

gevestigd te [vestigingsplaats],

VERWEERSTER in cassatie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerster].

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. het vonnis in de zaak 1138470 KK EXPL 10-313 van de kantonrechter te Amsterdam van 13 april 2010;

b. de arresten in de zaak 200.064.011/01 SKG van het gerechtshof te Amsterdam van 21 september 2010 (tussenarrest) en 28 december 2010 (eindarrest).

Het tussenarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het tussenarrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Tegen [verweerster] is verstek verleend.

De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.

De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot niet-ontvankelijk verklaring van eiser in zijn cassatieberoep.

3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Ingevolge art. 402 lid 2 in verbinding met art. 339 lid 2 Rv. kon tegen het onder 2 aangeduide arrest beroep in cassatie worden ingesteld binnen acht weken, te rekenen van de dag van de uitspraak. De cassatietermijn verstreek op 16 november 2010. De dagvaarding is op 30 november 2010 uitgebracht, zodat het cassatieberoep te laat is ingesteld. [Eiser] zal derhalve in zijn cassatieberoep niet-ontvankelijk worden verklaard.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn beroep;

veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren F.B. Bakels en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 27 januari 2012.