Artikel 402 (Termijn beroep in cassatie vorderingsprocedures)
1. Het beroep in cassatie moet - behoudens in de gevallen waarin de wet een kortere cassatietermijn voorschrijft - worden ingesteld binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak.
2. In de gevallen, waarin de wet voor het hoger beroep een kortere termijn heeft voorgeschreven, wordt ook de termijn voor het beroep in cassatie verkort en gesteld op het dubbele van de termijn in die gevallen voor het hoger beroep bepaald.
3. Indien in de vorige instantie een vordering tot vrijwaring geheel of gedeeltelijk is afgewezen op grond van de afwijzing van de vordering in de hoofdzaak, staat het beroep in cassatie daarvan open tot het moment dat in de hoofdzaak in cassatie het verweerschrift is ingediend.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het beroep in cassatie moet - behoudens in de gevallen waarin de wet een kortere cassatietermijn voorschrijft - worden ingesteld binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak.
Dit betekent letterlijk: het beroep in cassatie dient te worden ingesteld binnen een termijn van drie maanden. Deze termijn start op de dag van de uitspraak. Een uitzondering hierop (behoudens) geldt voor de gevallen waarin de wet een kortere termijn voor het instellen van cassatie (cassatietermijn) voorschrijft.
2. In de gevallen, waarin de wet voor het hoger beroep een kortere termijn heeft voorgeschreven, wordt ook de termijn voor het beroep in cassatie verkort en gesteld op het dubbele van de termijn in die gevallen voor het hoger beroep bepaald.
Dit betekent letterlijk: Wanneer de wet een kortere termijn voor het instellen van hoger beroep heeft vastgesteld (voorgeschreven), wordt de termijn voor het beroep in cassatie eveneens verkort. Deze verkorte cassatietermijn wordt dan bepaald op tweemaal (het dubbele van) de termijn die in die specifieke gevallen voor het hoger beroep is vastgesteld.
3. Indien in de vorige instantie een vordering tot vrijwaring geheel of gedeeltelijk is afgewezen op grond van de afwijzing van de vordering in de hoofdzaak, staat het beroep in cassatie daarvan open tot het moment dat in de hoofdzaak in cassatie het verweerschrift is ingediend.
Dit betekent letterlijk: Als in de eerdere rechterlijke behandeling (vorige instantie) een vordering tot vrijwaring (een procedure waarbij een partij een derde in het geding roept om haar te vrijwaren van een veroordeling) geheel of voor een deel is afgewezen omdat de vordering in de hoofdprocedure (hoofdzaak) is afgewezen, dan kan tegen die afwijzing van de vrijwaringsvordering beroep in cassatie worden ingesteld. Dit recht op beroep in cassatie blijft bestaan tot het tijdstip waarop in de hoofdzaak het verweerschrift (antwoord van de verwerende partij) in de cassatieprocedure is ingediend.