Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2011:BT7571

Arrest

ECLI:NL:HR:2011:BT757114 oktober 2011Deze uitspraak is in 3 latere zaken aangehaald

Arrest inhoud

14 oktober 2011

Eerste Kamer

11/01100

EV

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[Verzoeker],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

advocaat: [verzoeker],

t e g e n

DE GEMEENTE DEN HAAG,

zetelende te 's-Gravenhage,

VERWEERSTER in cassatie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en de Gemeente.

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. het vonnis in de zaak 798137/08-25687 van de kantonrechter, rechtbank 's-Gravenhage van 12 maart 2009;

b. de arresten in de zaak 200.035.217/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 14 juli 2009 en 7 december 2010.

De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 7 december 2010 heeft [verzoeker] bij verzoekschrift beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Gemeente heeft geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal .M. Wesseling-van Gent strekt ertoe dat de Hoge Raad beveelt dat de procedure zal worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure, voorts een roldatum bepaalt en [verzoeker] beveelt de Gemeente tegen die datum op te roepen bij een exploot dat aan alle vereisten voldoet.

3. Beoordeling van de wijze waarop de procedure in cassatie is ingeleid

De Gemeente heeft bij dit geding inleidende dagvaarding gevorderd [verzoeker], kort gezegd, te veroordelen tot betaling van een geldbedrag. Nu [verzoeker] van het vonnis van de kantonrechter, waarin de vordering van de Gemeente is toegewezen, bij dagvaarding in hoger beroep is gegaan en het hof bij arrest uitspraak heeft gedaan, had [verzoeker], ingevolge art. 407 lid 1 Rv., het beroep in cassatie bij dagvaarding dienen in te stellen.

De Hoge Raad zal als volgt beslissen.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

beveelt dat de procedure zal worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure;

bepaalt dat de zaak zal worden uitgeroepen ter rolzitting van de Eerste Enkelvoudige Kamer van 11 november 2011;

beveelt [verzoeker] om de Gemeente bij exploot, met inachtneming van de voor dagvaarding in cassatie geldende vormvoorschriften, aan te zeggen dat de zaak op die zitting van de Hoge Raad zal worden uitgeroepen, en haar daarbij het verzoekschrift in cassatie en de onderhavige beschikking te doen betekenen.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren J.C. van Oven als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 14 oktober 2011.