Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Elfde titel. Cassatie
Derde afdeling. Van de rechtspleging in cassatie in vorderingsprocedures
Artikel 407

Artikel 407 (Procesinleiding cassatie vorderingsprocedures vereisten)

Laatste versie

1. Het beroep in cassatie wordt ingesteld door een procesinleiding, die wordt getekend door een advocaat bij de Hoge Raad en wordt ingediend op de wijze bedoeld in artikel 397.

2. Op de procesinleiding is artikel 111, tweede lid, onderdelen a, c, en e, van overeenkomstige toepassing. Daarnaast vermeldt de procesinleiding:

a. de naam en in geval van een natuurlijke persoon tevens de voornamen van de eiser of de verzoeker, de woonplaats van eiser en de door hem gekozen woonplaats in Nederland, respectievelijk de woonplaats of, bij gebreke daarvan, het werkelijk verblijf van de verzoeker, b. de naam en woonplaats van de verweerder bij de vordering, dan wel de bij de verzoeker bekende namen en woonplaats van belanghebbenden, c. de dag waarop de verweerder ten laatste kan verschijnen, welke dag ten minste vier weken en uiterlijk zes maanden ligt na de dag van indiening van de procesinleiding, d. de omschrijving van de middelen waarop het beroep in cassatie steunt.

3. De eiser is gehouden in de procesinleiding een advocaat bij de Hoge Raad aan te wijzen, die hem in het geding zal vertegenwoordigen, op straffe van nietigheid.

4. De eiser wordt geacht woonplaats te hebben gekozen bij die advocaat, tenzij de procesinleiding een andere gekozen woonplaats in Nederland uitdrukt.

Uitleg in duidelijke taal

1. Het beroep in cassatie wordt ingesteld door een procesinleiding, die wordt getekend door een advocaat bij de Hoge Raad en wordt ingediend op de wijze bedoeld in artikel 397.

Dit lid bepaalt dat het beroep in cassatie moet worden gestart door middel van een procesinleiding. Deze procesinleiding dient ondertekend te zijn door een advocaat die is ingeschreven bij de Hoge Raad. Verder moet de indiening van de procesinleiding plaatsvinden volgens de procedure zoals beschreven in artikel 397.

2. Op de procesinleiding is artikel 111, tweede lid, onderdelen a, c, en e, van overeenkomstige toepassing. Daarnaast vermeldt de procesinleiding:

Dit lid stelt dat artikel 111, tweede lid, specifiek de onderdelen a, c, en e, op een vergelijkbare manier van toepassing is op de procesinleiding. Bovendien moet de procesinleiding de volgende informatie bevatten:

a. de naam en in geval van een natuurlijke persoon tevens de voornamen van de eiser of de verzoeker, de woonplaats van eiser en de door hem gekozen woonplaats in Nederland, respectievelijk de woonplaats of, bij gebreke daarvan, het werkelijk verblijf van de verzoeker,

Dit onderdeel vereist de vermelding van de naam en, als het een natuurlijke persoon betreft, ook de voornamen van de eiser of de verzoeker. Tevens moet de woonplaats van de eiser en de door hem gekozen woonplaats in Nederland worden vermeld, of respectievelijk de woonplaats van de verzoeker, of als deze geen woonplaats heeft, diens feitelijke verblijfplaats.

b. de naam en woonplaats van de verweerder bij de vordering, dan wel de bij de verzoeker bekende namen en woonplaats van belanghebbenden,

Dit onderdeel schrijft voor dat de naam en woonplaats van de verweerder in de vorderingsprocedure moeten worden vermeld, of, in het geval van een verzoekschriftprocedure, de namen en woonplaatsen van de belanghebbenden die bij de verzoeker bekend zijn.

c. de dag waarop de verweerder ten laatste kan verschijnen, welke dag ten minste vier weken en uiterlijk zes maanden ligt na de dag van indiening van de procesinleiding,

Dit onderdeel eist de vermelding van de uiterste datum waarop de verweerder in de procedure kan verschijnen. Deze datum moet minimaal vier weken na de dag van indiening van de procesinleiding liggen en mag niet later zijn dan zes maanden na diezelfde indieningsdag.

d. de omschrijving van de middelen waarop het beroep in cassatie steunt.

Dit onderdeel bepaalt dat de procesinleiding een omschrijving moet bevatten van de juridische argumenten (middelen) waarop het beroep in cassatie is gebaseerd.

3. De eiser is gehouden in de procesinleiding een advocaat bij de Hoge Raad aan te wijzen, die hem in het geding zal vertegenwoordigen, op straffe van nietigheid.

Dit lid verplicht de eiser om in de procesinleiding een advocaat aan te wijzen die is ingeschreven bij de Hoge Raad en die hem zal vertegenwoordigen in de procedure. Als dit niet gebeurt, is de procesinleiding nietig, wat betekent dat deze ongeldig is.

4. De eiser wordt geacht woonplaats te hebben gekozen bij die advocaat, tenzij de procesinleiding een andere gekozen woonplaats in Nederland uitdrukt.

Dit lid stelt dat er vanuit wordt gegaan (geacht) dat de eiser zijn woonplaats heeft gekozen op het kantooradres van de aangewezen advocaat. Dit is echter niet het geval indien de procesinleiding expliciet een andere, door de eiser gekozen, woonplaats in Nederland vermeldt.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad167x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:404 - Beroepsfout advocaat: niet verwijzen naar niet-aangevoerde feiten in producties - 9 maart 2017

ECLI:NL:HR:2017:4049 maart 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een cassatieadvocaat maakt geen beroepsfout door niet te verwijzen naar een feit uit een productie, als de partij in feitelijke instanties niet expliciet op dat feit een beroep heeft gedaan. Een rechter hoeft geen rekening te houden met feiten die enkel uit overgelegde stukken blijken.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad84x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BY2639 - Hoge Raad - 7 februari 2013

ECLI:NL:HR:2013:BY26397 februari 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad70x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AU7933 - Hoge Raad - 30 maart 2006

ECLI:NL:HR:2006:AU793330 maart 2006Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Transport en Handelsrecht
BelastingrechtBtw
Hoge Raad61x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BN6196 - Uitleg van processtukken en de tijdige instelling van een reconventionele vordering - 4 november 2010

ECLI:NL:HR:2010:BN61964 november 2010Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Een verweer kan door de rechter als een eis in reconventie worden uitgelegd, ook als dit niet expliciet zo is geformuleerd. Deze eis is tijdig ingesteld als dit gebeurt in de conclusie van antwoord, ook als de rechter dit pas op de comparitie vaststelt.

Hoge Raad62x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BQ3876 - Stilzwijgende totstandkoming van een maatschapsovereenkomst bij dierenartsen - 1 september 2011

ECLI:NL:HR:2011:BQ38761 september 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een maatschapsovereenkomst kan stilzwijgend tot stand komen. Dit kan worden afgeleid uit de feitelijke situatie en de gedragingen van partijen, ook als er geen expliciete afspraken zijn gemaakt. Het ontbreken van een schriftelijk contract en de mogelijke aanwezigheid van eerdere, andersoortige overeenkomsten staan hieraan niet in de weg.

Civiel RechtOndernemingsrecht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad58x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AU2397 - Hoge Raad - 1 december 2005

ECLI:NL:HR:2005:AU23971 december 2005Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtGoederenrecht, Vastgoedrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad44x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1998:AD2977 - Hoge Raad - 17 december 1998

ECLI:NL:HR:1998:AD297717 december 1998Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad43x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:CA1727 - Hoge Raad - 11 juli 2013

ECLI:NL:HR:2013:CA172711 juli 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2024:940 - Parket bij de Hoge Raad - 12 september 2024

ECLI:NL:PHR:2024:94012 september 2024Dit wetsartikel wordt 14 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad38x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AU8940 - Hoge Raad - 15 juni 2006

ECLI:NL:HR:2006:AU894015 juni 2006Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtIntellectueel Eigendomsrecht, Burgerlijk Procesrecht, Verbintenissenrecht