Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2011:BQ3126

Arrest

ECLI:NL:HR:2011:BQ31267 juni 2011

Arrest inhoud

7 juni 2011

Strafkamer

nr. 09/04219

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 8 september 2009, nummer 22/005863-08, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970, wonende te [woonplaats].

1. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. C. Wendenburg, advocaat te Maastricht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2. Beoordeling van het eerste en het derde middel

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3. Beoordeling van het tweede middel

3.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen is omkleed, aangezien uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat voor de auto een kentekenbewijs was afgegeven.

3.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:

"hij op 15 augustus 2007 te Rotterdam als degene aan wie voor een motorrijtuig (personenauto) het kenteken [AA-00-BB] was opgegeven, en waarvoor een kentekenbewijs was afgegeven, niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen had gesloten en in stand gehouden."

3.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:

a. een proces-verbaal van de Dienst Wegverkeer, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:

"Door middel van registervergelijking is mij gebleken dat voor de motorrijtuigen met de kentekens opgenomen in de batch met batchnummer 1602, op 15-08-2007 (controledatum) geen geldige verzekering in het verzekeringsregister (Centraal Register WAM, CRWAM) stond geregistreerd.

Het dagbestand behorende bij batch met het batchnummer 1602 met daarin opgenomen de kentekens en bijbehorende kentekenhouders heb ik op 02-11-2007 gezonden aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau te Leeuwarden."

b. een proces-verbaal van het Centraal Justitieel Incasso Bureau, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:

"Op 15 augustus 2007 heeft de Dienst Wegverkeer, Centrum voor Voertuigtechnieken en Informatie, door middel van registervergelijking geconstateerd dat in het Centraal Register Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen voor het motorrijtuig, zijnde een personenauto, voorzien van het kenteken [AA-00-BB] geen geldige verzekering als bedoeld in artikel 30 Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen stond geregistreerd.

De constatering met betrekking tot het kenteken [AA-00-BB] maakt deel uit van het gegevensbestand met batchnummer 1602.

Uit opgave uit het kentekenregister bleek dat op 15 augustus 2007 het kenteken op die datum was opgegeven aan:

[Verdachte], geboren op [geboortedatum] 1970, [woonplaats]."

3.3.1. Bij de Wet van 30 november 1983 (Stb. 614) is in art. 2 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (hierna: WAM) onder meer ingevoegd het voorschrift dat degene aan wie het kenteken voor een motorrijtuig is opgegeven, verplicht is voor dat motorrijtuig een verzekering te sluiten en in stand te houden indien voor dat motorrijtuig een kenteken is afgegeven. Niet nakoming van dat voorschrift is strafbaar gesteld in art. 30, tweede lid, WAM.

3.3.2. Ten aanzien van evenbedoeld voorschrift van art. 2 WAM houdt de memorie van toelichting onder meer in:

"Voorts wordt met betrekking tot kentekenplichtige motorrijtuigen de verzekeringsplicht uitgebreid tot alle gevallen, waarin voor een zodanig motorrijtuig een kentekenbewijs is afgegeven. Deze laatste uitbreiding maakt het mogelijk om door raadpleging van het kentekenregister en het Centrale Register Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen na te gaan of aan de verzekeringsplicht is voldaan."

(Kamerstukken II, 1976-1977, 14281, nr. 3 p. 12)

3.3.3. Art. 2, eerste lid, van het Kentekenreglement (Besluit van 6 oktober 1994, houdende uitvoering van de Wegenverkeerswet 1994) luidt:

"De opgave van een kenteken geschiedt door afgifte van een kentekenbewijs dan wel door afgifte van een deel 1 B of een bedrijfsvoorraad deel 1 B van een kentekenbewijs".

3.4. Het voorgaande in aanmerking genomen heeft het Hof uit de gebezigde bewijsmiddelen, die inhouden dat uit raadpleging van het kentekenregister en het Centrale Register Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen is gebleken dat voor de personenauto met het kenteken [AA-00-BB], welk kenteken was opgegeven aan de verdachte, geen verzekering overeenkomstig de WAM stond geregistreerd, eveneens kunnen afleiden dat voor dat motorrijtuig een kentekenbewijs was afgegeven. De bewezenverklaring is derhalve naar de eis der wet met redenen omkleed.

3.5. Het middel faalt.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 7 juni 2011.