Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2011:BQ0711

Arrest

ECLI:NL:HR:2011:BQ071110 juni 2011Deze uitspraak is in 1 latere zaken aangehaald

Arrest inhoud

10 juni 2011

Eerste Kamer

10/04025

EV/AS

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

1. [Verzoeker 1],

wonende te [woonplaats],

2. [Verzoekster 2],

statutair gevestigd te [vestigingsplaats],

VERZOEKERS tot cassatie,

advocaat: mr. P. Garretsen.

Verzoekers zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker 1] en [verzoekster 2].

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de beschikking in de zaak 03/30 en 03/64 F van de rechtbank Alkmaar van 5 januari 2010;

b. de beschikking in de zaak 200.061.535/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 11 juni 2010.

De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof hebben [verzoeker 1] en [verzoekster 2] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van [verzoeker 1] en [verzoekster 2] heeft op 8 april 2011 schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 10 juni 2011.