Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2011:BP0207

Arrest

ECLI:NL:HR:2011:BP02074 oktober 2011Deze uitspraak is in 13 latere zaken aangehaald

Arrest inhoud

4 oktober 2011

Strafkamer

nr. 09/04281 B

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Arnhem van 9 oktober 2009, nummer RK 09/493, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:

[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960, wonende te [woonplaats].

1. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze hebben mr. Th.J. Kelder en mr. C.W. Noorduyn, beiden advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Knigge heeft op 21 december 2010 geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking.

De raadslieden van de klager hebben schriftelijk gereageerd op door de Hoge Raad bij de Rechtbank ingewonnen inlichtingen.

Op 21 juni 2011 heeft de Advocaat-Generaal aanvullend geconcludeerd. Deze aanvullende conclusie strekt tot verwerping van het beroep.

2. Beoordeling van het eerste middel

2.1. Het middel klaagt dat de behandeling van het klaagschrift in raadkamer van 12 augustus 2009 niet in het openbaar heeft plaatsgevonden.

2.2.1. Blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal heeft de behandeling van het klaagschrift voor de eerste maal plaatsgevonden in raadkamer van 12 augustus 2009 en is de zaak behandeld door mr. T.H.P. de Roos, vicepresident in tegenwoordigheid van R. van Dijk, griffier.

Dat proces-verbaal houdt niet in dat de behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden.

Bij tussenbeschikking van 14 augustus 2009 heeft de Rechtbank bepaald dat een tweetal belanghebbenden dienden te worden opgeroepen.

Blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal heeft de nadere behandeling van het klaagschrift plaatsgevonden op 30 september 2009. Dat proces-verbaal vermeldt dat die behandeling in het openbaar heeft plaatsgehad.

2.2.2. De Hoge Raad heeft op de voet van art. 83 RO inlichtingen ingewonnen bij de Rechtbank. De griffier, mr. R. van Dijk, die bij de behandeling in raadkamer tegenwoordig was heeft bij brief van 5 april 2011 aan de Hoge Raad het volgende medegedeeld:

"Mr. De Roos is sinds 01 januari 2011 met pensioen. Ik heb uw brief gelezen alsmede kennis genomen van het mede door mij ondertekende proces-verbaal. Ik kan u meedelen dat de behandeling op 12 augustus 2009 ter openbare terechtzitting, raadkamer, heeft plaatsgevonden. Standaard bij enkelvoudige raadkamerzittingen wordt altijd voorafgaand aan de zitting aan de bode mededeling gedaan welke zaken achter gesloten deuren worden behandeld opdat hij daar bij het uitroepen van de zaak rekening mee kan houden. Klaagschriften beslag, zoals ook de onderhavige zaak, worden altijd conform artikel 552a, zesde lid, Wetboek van Strafvordering, ter openbare raadkamer behandeld. Kennelijk heb ik bij het uitwerken van het proces-verbaal een onjuist voorbeeld gebruikt en is verzuimd te vermelden dat de behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden."

2.3. Op grond van de inhoud van deze brief moet het ervoor worden gehouden dat als gevolg van een kennelijke misslag is verzuimd in het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer van 12 augustus 2009 op te nemen dat de behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden.

De Hoge Raad leest het proces-verbaal met verbetering van die misslag. Daardoor mist het middel feitelijke grondslag, zodat het niet tot cassatie kan leiden.

3. Beoordeling van het tweede middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 oktober 2011.