Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2010:BM4087

Arrest

ECLI:NL:HR:2010:BM40879 juli 2010Deze uitspraak is in 1 latere zaken aangehaald

Arrest inhoud

9 juli 2010

Eerste Kamer

08/05198

DV/EE

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Eiseres],

wonende te [woonplaats],

EISERES tot cassatie,

advocaat: mr. R. Menschaert,

t e g e n

1. de rechtsopvolgers van [betrokkene 1],

laatst gewoond hebbende te [woonplaats],

2. [Verweerster 2],

3. [Verweerder 3],

beiden wonende in Zwitserland,

4. [Verweerster 4],

5. [Verweerder 5],

beiden wonende te [woonplaats],

VERWEERDERS in cassatie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres], verweerders onder 2 en 3 gezamenlijk ook als [verweerders 2 en 3] en verweerders onder 4 en 5 gezamenlijk ook als [verweerders 4 en 5].

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de vonnissen in de zaak 277809 / H 03.3003 van de rechtbank Amsterdam van 22 juni 2005 (tussenvonnis) en 23 november 2005 (eindvonnis);

b. het arrest in de zaak 106.004.636/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 21 augustus 2008.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Tegen verweerders is verstek verleend.

De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.

De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.

De advocaat van [eiseres] heeft op 19 mei 2010 schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het beroep;

veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van verweerders begroot op nihil.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 juli 2010.