Artikel 194 (Vordering boedelbeschrijving, sanctie verzwijging goederen)
1. Ieder der deelgenoten kan vorderen dat een verdeling aanvangt met een boedelbeschrijving.
2. Een deelgenoot die opzettelijk tot de gemeenschap behorende goederen verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt, verbeurt zijn aandeel in die goederen aan de andere deelgenoten.
Uitleg in duidelijke taal
1. Ieder der deelgenoten kan vorderen dat een verdeling aanvangt met een boedelbeschrijving.
Dit betekent letterlijk: Elk van de deelgenoten heeft het recht te eisen (kan vorderen) dat een verdeling van de gemeenschappelijke goederen begint (aanvangt) met het opmaken van een boedelbeschrijving.
2. Een deelgenoot die opzettelijk tot de gemeenschap behorende goederen verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt, verbeurt zijn aandeel in die goederen aan de andere deelgenoten.
Dit houdt in: Een deelgenoot die opzettelijk tot de gemeenschap behorende goederen verzwijgt (niet meldt), zoek maakt (kwijtraakt) of verborgen houdt (verstopt), verbeurt zijn aandeel (verliest zijn deel) in die goederen aan de andere deelgenoten.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:565 - Verzwijging in erfenis: opzet vereist, spijt komt te laat
Voor de sanctie op verzwijging in een nalatenschap (art. 3:194 lid 2 BW) is vereist dat de erfgenaam wist dat het goed tot de boedel behoorde. Later 'tot inkeer' komen heft de eenmaal ingetreden sanctie niet op, vanwege het afschrikwekkende karakter van de bepaling.
ECLI:NL:HR:2017:3262 - Verzwijgen erfenis: oogmerk tot benadeling niet vereist voor sanctie
De Hoge Raad oordeelt dat voor de sanctie van verbeurdverklaring bij het verzwijgen van een nalatenschapsgoed (art. 3:194 lid 2 BW) voldoende is dat de erfgenaam wist dat het goed tot de nalatenschap behoorde; een oogmerk om andere erfgenamen te benadelen is niet vereist.