Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2010:BL3283

Arrest

ECLI:NL:HR:2010:BL328323 april 2010Deze uitspraak is in 2 latere zaken aangehaald

Arrest inhoud

23 april 2010

Eerste Kamer

08/04178

EE

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

DE GEMEENTE DEN HAAG,

zetelende te Den Haag,

EISERES tot cassatie, verweerster in het incidentele cassatieberoep,

advocaat: mr. P.S. Kamminga,

t e g e n

[Verweerder], handelende onder de naam [A],

wonende te [woonplaats],

VERWEERDER in cassatie, eiser in het incidentele cassatieberoep,

advocaat: mr. M.E. Gelpke.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Gemeente en [verweerder].

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de vonnissen in de zaak 245305/HA ZA 05-2007 van de rechtbank 's-Gravenhage van 24 augustus 2005, 11 januari 2006, 18 juli 2006, 28 maart 2007, 2 mei 2007, 4 oktober 2007, 30 juli 2008 en het herstelvonnis van 13 augustus 2008.

De vonnissen van 28 maart 2007, 30 juli 2008 en het herstelvonnis zijn aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de vonnissen van 28 maart 2007 en 30 juli 2008 heeft de Gemeente beroep in cassatie ingesteld. [verweerder] heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld tegen het vonnis van 30 juli 2008 en het herstelvonnis.

De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman strekt in het cassatieberoep van de Gemeente en in het incidentele beroep van [verweerder] tot verwerping.

De advocaat van de Gemeente heeft bij brief van 12 februari 2010 op die conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

in het principale beroep:

verwerpt het beroep;

veroordeelt de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris;

in het incidentele beroep:

verwerpt het beroep;

veroordeelt [verweerder] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 23 april 2010.