Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2010:BL0594

Arrest

ECLI:NL:HR:2010:BL05949 april 2010

Arrest inhoud

9 april 2010

Eerste Kamer

08/03915

EE/TT

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Eiseres],

gevestigd te [vestigingsplaats],

EISERES tot cassatie,

advocaat: mr. R.A.A. Duk,

t e g e n

ING BANK N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

VERWEERSTER in cassatie,

advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en ING.

1. Het geding in feitelijke instanties

ING heeft bij exploot van 21 oktober 2003 [eiseres] gedagvaard voor de rechtbank Roermond en gevorderd, kort gezegd, [eiseres] te veroordelen aan ING te betalen een bedrag van € 334.871,75, met rente en kosten.

[Eiseres] heeft de vordering bestreden.

De rechtbank heeft, na tussenvonnissen van 10 maart 2004 en 4 augustus 2004, bij eindvonnis van 3 augustus 2005 [eiseres] veroordeeld tot betaling aan ING van een bedrag van € 333.011,23, vermeerderd met rente en kosten.

Tegen het eindvonnis van de rechtbank heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Na een tussenarrest van 28 augustus 2007 heeft het hof bij eindarrest van 3 juni 2008 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.

De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

ING heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor [eiseres] toegelicht door mr. M.J. Schenck, advocaat te Amsterdam, en voor ING door haar advocaat.

De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.

De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 5 februari 2010 op die conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het beroep;

veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van ING begroot op € 1.219,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 april 2010.