Artikel 30 (Nakoming verbintenis door derde)
1. Een verbintenis kan door een ander dan de schuldenaar worden nagekomen, tenzij haar inhoud of strekking zich daartegen verzet.
2. De schuldeiser komt niet in verzuim, indien hij een door een derde aangeboden voldoening weigert met goedvinden van de schuldenaar.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een verbintenis kan door een ander dan de schuldenaar worden nagekomen, tenzij haar inhoud of strekking zich daartegen verzet.
Dit betekent letterlijk dat een verplichting (verbintenis) ook door een andere persoon dan degene die de schuld heeft (de schuldenaar) kan worden voldaan (nagekomen), behalve als de aard (inhoud) of het doel (strekking) van die verplichting dit niet toelaat.
2. De schuldeiser komt niet in verzuim, indien hij een door een derde aangeboden voldoening weigert met goedvinden van de schuldenaar.
Dit betekent letterlijk dat de schuldeiser (de persoon die recht heeft op de prestatie) niet in een nalatige positie (verzuim) terechtkomt, wanneer hij een betaling of prestatie (voldoening) die door een derde partij wordt aangeboden, afwijst (weigert), mits de schuldenaar (de oorspronkelijke verplichte partij) het met deze weigering eens is (met goedvinden van de schuldenaar).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:2901 - Famed/Kreikamp q.q.: Ontstaan vordering voor voltooide deelprestaties binnen DBC-traject
Een vordering tot betaling van loon voor een geneeskundige behandeling ontstaat na verrichting van identificeerbare en op geld waardeerbare deelprestaties. De publiekrechtelijke DBC-systematiek, die de declaratie regelt, staat niet in de weg aan het tussentijds ontstaan van deze civielrechtelijke vorderingen vóór faillissement.