Arrest inhoud

5 maart 2010

Eerste Kamer

08/03925

DV/AS

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Eiseres],

gevestigd te [vestigingsplaats],

EISERES tot cassatie,

advocaten: mr. A.H. Vermeulen en mr. C.S.G. Janssens,

t e g e n

DE GEMEENTE TILBURG,

zetelende te Tilburg,

VERWEERSTER in cassatie,

advocaat: mr. G. Snijders.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de Gemeente.

1. Het geding in feitelijke instanties

Bij tussen partijen gewezen arrest van 4 mei 2004 heeft het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, onder meer, in conventie [eiseres] veroordeeld tot vergoeding van wettelijke rente over het bedrag van € 38.852,87 vanaf 2 juli 2001 tot aan de dag van de voldoening;

voor recht verklaard dat de koopovereenkomst van juni 2000 met ingang van 2 juli 2001 is ontbonden;

bepaald dat het de gemeente vrij staat het betreffende perceel te verkopen en te leveren aan een derde;

[Eiseres] veroordeeld aan de Gemeente een bedrag te voldoen van € 450,42 (ƒ 922,82) per dag vanaf 2 juli 2001 tot aan de datum waarop de ontbinding van de koopovereenkomst onherroepelijk is geworden, vermeerderd met de wettelijke rente over de verschuldigde bedragen vanaf de datum waarop zij verschuldigd (zijn ge)worden;

[Eiseres] veroordeeld om het betreffende perceel binnen één maand na betekening van het onderhavige arrest leeg en ontruimd, geëgaliseerd en in ordentelijke staat aan de Gemeente ter beschikking te stellen;

[Eiseres] veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 2.000,-- voor elke dag dat [eiseres] met de nakoming van laatstgenoemde veroordeling in gebreke blijft;

bepaald dat boven een bedrag van € 45.000,-- geen dwangsommen meer worden verbeurd;

bepaald dat de gemeente vervolgens, indien [eiseres] in gebreke blijft met volledige voldoening, gerechtigd is het hiervoor bepaalde zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie op kosten van [eiseres], met gelasting aan [eiseres] deze kosten op vertoon van de benodigde bescheiden waarin de kosten gespecificeerd worden opgegeven te voldoen.

Voorts heeft het hof de vordering in reconventie afgewezen.

Dit arrest is in kracht van gewijsde gegaan doordat de Hoge Raad in zijn arrest van 4 november 2005, nr. C04/284 HR, LJN AT9062, het door [eiseres] daartegen ingestelde cassatieberoep heeft verworpen.

[Eiseres] heeft bij exploot van 19 januari 2007 de Gemeente gedagvaard voor het gerechtshof te 's-Hertogenbosch en gevorderd, kort gezegd,

  • herroeping van het arrest van 4 mei 2004;

  • herstel van partijen in de staat waarin zij voor het arrest van 4 mei 2004 verkeerden;

  • heropening van het geding, met het geven van gelegenheid aan partijen om hun stellingen en verweren te wijzigen en aan te vullen.

De Gemeente heeft de vorderingen bestreden.

Het hof heeft bij arrest van 20 mei 2008 de vorderingen afgewezen.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 20 mei 2008 heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat mr. C.S.G. Janssens en voor de Gemeente door haar advocaat en mede door mr. R.T. Wiegerink, advocaat bij de Hoge Raad.

De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping.

De advocaten van [eiseres] hebben op 28 januari 2010 schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het beroep;

veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 5 maart 2010.