Arrest inhoud

26 juni 2009

Eerste Kamer

08/04245

EV/EE

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Verzoekster],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKSTER tot cassatie,

advocaat: mr. P. Garretsen.

Verzoekster tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].

1. Het geding in feitelijke instanties

Bij voordracht van de rechter-commissaris en op verzoek van de bewindvoerder heeft de rechtbank Rotterdam bij vonnis van 29 april 2008 de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [verzoekster] beëindigd.

Tegen dit vonnis heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.

Na een mondelinge behandeling heeft het hof bij arrest van 30 september 2008 [verzoekster] niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.

3. Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 26 juni 2009.