ECLI:NL:HR:2005:AR4854
Arrest
Arrest inhoud
14 januari 2005
Eerste Kamer
Rek.nr. R04/082HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.L. Kleyn.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 26 oktober 2001 ter griffie van de rechtbank te Almelo ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de vader - zich gewend tot die rechtbank en verzocht een omgangsregeling vast te stellen met de twee uit het inmiddels door echtscheiding ontbonden huwelijk van de vader met verweerster in cassatie - verder te noemen: de moeder - geboren minderjarige kinderen.
De moeder heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 19 juni 2002 het verzoek van de vader afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling op 21 januari 2003 heeft de vader subsidiair verzocht aan de moeder een verplichting tot het verstrekken van informatie als bedoeld in art. 1:377b BW op te leggen.
Bij tussenbeschikking van 11 februari 2003 heeft het hof de behandeling aangehouden en de raad voor de kinderbescherming verzocht een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden van een omgangsregeling en daartoe een aantal proefcontacten tussen de vader en de kinderen voor te bereiden. Nadat de raad voor de kinderbescherming rapport had uitgebracht, heeft het hof bij eindbeschikking van 23 maart 2004 de beschikking van de rechtbank van 19 juni 2002 bekrachtigd en het subsidiaire verzoek van de vader om toezending van informatie over de kinderen toegewezen
De eindbeschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de eindbeschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De moeder heeft verzocht de vader in zijn cassatieverzoek niet-ontvankelijk te verklaren, althans dit verzoek af te wijzen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de vader heeft bij brief van 12 november 2004 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, P.C. Kop en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 14 januari 2005.