ECLI:NL:GHDHA:2025:1889 - Gerechtshof Den Haag - 16 september 2025
Arrest
Rechtsgebieden
Arrest inhoud
Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.343.829/01 Zaak- en rolnummer rechtbank : 10266620/23-156
Arrest van 16 september 2025
in de zaak van
Budget Thuis B.V., handelend onder de naam Budgetenergie, gevestigd in Amsterdam, appellante, advocaat: mr. E.H.J. Slager, kantoorhoudend in Amsterdam,
tegen
[verweerder], wonend in [woonplaats] , verweerder, niet verschenen.
Het hof noemt partijen hierna Budgetenergie en [verweerder] .
1 Zaak in het kort
1.1 Budgetenergie en [verweerder] hebben in een vestiging van MediaMarkt een overeenkomst gesloten voor de levering van energie. Budgetenergie vordert betaling van door [verweerder] onbetaald gelaten facturen. De kantonrechter heeft de vordering van Budgetenergie niet volledig toegewezen omdat de precontractuele informatieplicht is geschonden en het beding over de buitengerechtelijke incassokosten oneerlijk is. Budgetenergie is het daarmee niet eens en maakt aanspraak op volledige toewijzing van haar vordering. Het hof komt tot hetzelfde oordeel als de kantonrechter en bekrachtigt het vonnis.
2 Procesverloop in hoger beroep
2.1 Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
3 Feitelijke achtergrond
3.1 Op 22 december 2018 hebben Budgetenergie en [verweerder] in een vestiging van MediaMarkt een overeenkomst gesloten voor de levering van energie.
3.2 In het ‘Tariefblad’ van Budgetenergie staat: ‘Kosten bij te late betaling**Betaalt u te laat? Dan sturen we u een herinnering. Voor elke factuur die niet binnen de herinneringstermijn van veertien dagen is betaald, ontvangt u een aanmaning waarop wij u € 15,- in rekening brengen.
Wij stellen u in gebreke als u de aanmaning niet betaalt. Hiervoor brengen we € 25,- in rekening.
Wanneer u niet binnen de gestelde termijn van de ingebrekestelling heeft betaald, moeten we gerechtelijke incassomaatregelen nemen. Die kosten zijn wettelijk vastgelegd en worden apart bij u in rekening gebracht. Het gaat om incassokosten van 15% van het factuurbedrag met een minimum van € 40,-’
3.3 In de algemene voorwaarden van Budgetenergie staat: ‘12.6(…)Betaalt u te laat? Dan informeren wij u eerst schriftelijk of digitaal dat u in verzuim bent. U krijgt dan nog veertien kalenderdagen de tijd om te betalen zonder dat wij hiervoor extra kosten in rekening brengen. Ook informeren wij u over de gevolgen als u niet alsnog binnen deze veertien kalenderdagen betaalt. Dan moet u ons de gewone wettelijke rente betalen. Ook moet u ons buitengerechtelijke incassokosten betalen. Hiervoor is in de wet een maximum gesteld. De hoogte van de kosten die wij bij u daarvoor inrekening brengen staat op onze website.’
3.4 [verweerder] heeft nagelaten alle facturen van Budgetenergie te betalen.
4 Procedure bij de kantonrechter
4.1 Budgetenergie heeft [verweerder] gedagvaard en gevorderd dat [verweerder] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.989,26, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 2.486,51, met veroordeling van [verweerder] in de proceskosten.
4.2 [verweerder] is bij de kantonrechter niet verschenen voor het voeren van verweer.
4.3 De kantonrechter heeft [verweerder] veroordeeld tot betaling van € 1.243,26, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling in de proceskosten van € 564,22.
5 Vordering in hoger beroep
5.1 Budgetenergie is in hoger beroep gekomen omdat zij het niet eens is met het vonnis van de kantonrechter. Budgetenergie vordert hetzelfde als bij de kantonrechter.
5.2 Budgetenergie heeft drie grieven (bezwaren) tegen het vonnis aangevoerd. Kort samengevat komen haar bezwaren op het volgende neer. Ten onrechte is geoordeeld dat niet is voldaan aan de informatieverplichtingen en daarmee is ook de vermindering van de betalingsverplichting met 50% onjuist (grief 1). Het beding over de buitengerechtelijke incassokosten is niet oneerlijk en is daarom ten onrechte vernietigd (grief 2). Het griffierecht is ten onrechte deels voor rekening van Budgetenergie gebleven op grond van de overweging dat de vordering van Budgetenergie gedeeltelijk is afgewezen (grief 3).
6 Beoordeling in hoger beroep
6.1 De regels van het consumentenrecht voor overeenkomsten buiten de verkoopruimte zijn van toepassing. Budgetenergie heeft namelijk als handelaar met [verweerder] , een consument, een overeenkomst gesloten in een vestiging van MediaMarkt. Budgetenergie heeft zich terecht niet op het standpunt gesteld dat dit een verkoopruimte van haar is als bedoeld in artikel 6:230g lid 1 aanhef en onder g BW. Precontractuele informatieplicht is geschonden
6.2 Volgens Budgetenergie heeft zij [verweerder] voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst op duidelijke en begrijpelijke wijze geïnformeerd over haar aanbod en daarbij alle relevante informatie verstrekt. Budgetenergie verwijst naar de overgelegde schermafbeeldingen die haar verkoper samen met [verweerder] op een computerscherm heeft doorgenomen. Direct na het sluiten van de overeenkomst heeft zij [verweerder] per e-mail alle informatie toegestuurd.
6.3 Voordat de consument gebonden is aan een overeenkomst buiten de verkoopruimte, moet de handelaar op papier of, als de consument daarmee instemt, op een andere duurzame gegevensdrager informatie verstrekken over de essentialia van de aangeboden zaak of dienst (artikel 6:230m lid 1 BW in samenhang met artikel 6:230t lid 1 BW). Een duurzame gegevensdrager is een hulpmiddel waarmee de consument de informatie kan opslaan en zo lang als nodig is ongewijzigd kan bewaren zodat hij zijn belangen tegenover de handelaar kan beschermen (artikel 6:230g lid 1 aanhef en onder h BW). Deze precontractuele informatieverplichting is bedoeld om te voorkomen dat de consument door de handelaar wordt overvallen en ervoor te zorgen dat hij de kans heeft om de informatie te verwerken. Zo kan de consument een weloverwogen besluit nemen over de aankoop.
6.4 Niet is gesteld en ook is niet gebleken dat Budgetenergie aan [verweerder] vóór het sluiten van de overeenkomst de vereiste informatie op papier of op een andere duurzame gegevensdrager heeft verstrekt. Weliswaar heeft Budgetenergie gesteld dat haar verkoper de informatie zoals weergegeven op de overgelegde schermafbeeldingen samen met [verweerder] heeft doorgenomen voordat [verweerder] de overeenkomst heeft ondertekend, maar dat is niet hetzelfde als het verstrekken van de informatie op papier of een andere duurzame gegevensdrager, als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 BW in samenhang met artikel 6:230t lid 1 BW. [verweerder] heeft immers niet de gelegenheid gehad om zijn beslissing om de overeenkomst aan te gaan, zelfstandig te overwegen aan de hand van deze informatie, zonder mogelijke beïnvloeding van de verkoper. Artikel 6:230m lid 1 BW in samenhang met artikel 6:230t lid 1 BW is bedoeld om hem daartoe in de gelegenheid te stellen. Het niet in de juiste vorm verstrekken van de vereiste informatie in de precontractuele fase kan niet worden ondervangen door dat na ondertekening van de overeenkomst door de consument alsnog te doen, ook niet als de consument de overeenkomst daarna nog kan ontbinden.
6.5 De conclusie is dat Budgetenergie de precontractuele informatieplicht heeft geschonden. Het betoog dat de daarop gebaseerde prijsvermindering onterecht is, treft daarom geen doel. Dit betekent dat de eerste grief faalt. Beding over buitengerechtelijke incassokosten is oneerlijk
6.6 Budgetenergie betoogt dat haar beding over buitengerechtelijke incassokosten niet oneerlijk is. Volgens Budgetenergie zijn de buitengerechtelijke incassokosten berekend volgens de tarieven van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast heeft Budgetenergie geen andere kosten in rekening gebracht.
6.7 Een beding is oneerlijk als het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen aanzienlijk ten nadele van de consument verstoort (artikel 3 lid 1 Richtlijn 93/13/EEG). Voor de beoordeling of een beding oneerlijk is, is niet van belang of de consument er daadwerkelijk aan wordt gehouden, maar dat de consument eraan kanworden gehouden. Is een beding oneerlijk, dan moet het worden vernietigd, zonder dat daarbij kan worden teruggevallen op een wettelijke bepaling ter vervanging (HR 10 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:198).
6.8 Artikel 12.6 van de algemene voorwaarden van Budgetenergie bepaalt dat [verweerder] de buitengerechtelijke incassokosten in overeenstemming met de wet moet betalen. Deze bepaling is op zichzelf niet oneerlijk. In het ‘Tariefblad’ van Budgetenergie is echter een aanvullende bepaling opgenomen die bepaalt dat bij een aanmaning respectievelijk ingebrekestelling bedragen van € 15,00 respectievelijk € 25,00 in rekening worden gebracht. Wordt na de ingebrekestelling niet (tijdig) betaald, dan worden de wettelijke buitengerechtelijke incassokosten apart in rekening gebracht. Gezamenlijk leiden deze bedragen tot een hoger bedrag dan is toegestaan op grond van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Het beding over de buitengerechtelijke kosten (bestaande uit de hiervoor genoemde bepalingen) verstoort hierdoor het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen aanzienlijk ten nadele van de consument omdat het kan leiden tot een onevenredig hoge schadevergoeding. Dat Budgetenergie zich in de praktijk heeft beperkt tot de wettelijke buitengerechtelijke incassokosten, is niet relevant.
6.9 Het beding is dus oneerlijk en terecht door de kantonrechter vernietigd. Dat betekent dat ook de tweede grief faalt. Geen vergoeding volledig griffierecht
6.10 Aangezien de vordering van Budgetenergie terecht slechts gedeeltelijk is toegewezen, is ook het bezwaar van Budgetenergie tegen het niet toekennen van een vergoeding voor het volledige griffiegeld ongegrond. De derde grief faalt eveneens. Conclusie
6.11 De conclusie is dat alle grieven falen en het hoger beroep van Budgetenergie dus niet slaagt. Daarom zal het hof het vonnis van de kantonrechter bekrachtigen. Proceskosten
6.12 Budgetenergie is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van het hoger beroep betalen. Het hof begroot de proceskosten aan de zijde van [verweerder] op nihil omdat [verweerder] niet in de procedure is verschenen.
7 Beslissing
Het hof:
Dit arrest is gewezen door mr. B. Akdikan, mr. P. Glazener en mr. E.M. Dousma-Valk en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2025 in aanwezigheid van de griffier.