Terug naar bibliotheek
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:5847 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 23 september 2025

Arrest

ECLI:NL:GHARL:2025:584723 september 2025

Rechtsgebieden

Civiel RechtVerbintenissenrecht

Arrest inhoud

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden, afdeling civiel

zaaknummer gerechtshof 200.341.578/01 zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 10769378

arrest van 23 september 2025

in de zaak van

Küchenwelt Nederland B.V., die is gevestigd in Enschede, die hoger beroep heeft ingesteld, en bij de kantonrechter optrad als eiseres, hierna: Küchenwelt, advocaat: mr. A.H.H.M. Roelofs te Nuland,

tegen

[geïntimeerde], die woont in [woonplaats1] , en bij de kantonrechter optrad als gedaagde, hierna: [geïntimeerde], advocaat: mr. E. Doornbos te Badhoevedorp.

1 Het verloop van de procedure in hoger beroep

Küchenwelt heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, op 8 mei 2024 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit de dagvaarding in hoger beroep, de memorie van grieven en de memorie van antwoord.

2 De kern van de zaak

2.1 In deze zaak heeft Küchenwelt € 2.800 aan annuleringskosten met rente en kosten gevorderd wegens een door [geïntimeerde] geannuleerde koop. Deze vordering heeft betrekking op een keuken ter waarde van € 11.000 die [geïntimeerde] op 9 februari 2023 bij Küchenwelt heeft besteld. De keuken is een dag later ingemeten. Enkele dagen nadien heeft [geïntimeerde] echter van de koop afgezien (zij heeft de koop ontbonden) in verband met de verzakking van een draagmuur in haar woning.

2.2 De vordering is uitsluitend gebaseerd op artikel 12 van de algemene voorwaarden van Küchenwelt. Daarin staat dat de afnemer bij annulering van de overeenkomst een schadevergoeding verschuldigd is van 30% van hetgeen de afnemer bij de uitvoering van de overeenkomst had moeten betalen. Dit percentage bedraagt 50% als de annulering van de overeenkomst door de afnemer geschied nadat de ondernemer de roerende zaken bij de afnemer is komen inmeten.

2.3 De kantonrechter heeft deze vordering afgewezen. De bedoeling van het hoger beroep is dat alsnog toewijzing volgt.

3 Het oordeel van het hof

3.1 Tussen partijen staat vast dat het hier gaat om een consumentenkoop in de zin van artikel 6:237 BW, en dat artikel 12 van de algemene voorwaarden voorkomt op de grijze lijst van artikel 6:237 aanhef en onder i BW. Dit beding wordt daarom vermoed onredelijk bezwarend te zijn, tenzij de daarop gebaseerde vordering een redelijke vergoeding is voor het door Küchenwelt geleden nadeel. Het hoger beroep strekt er uitsluitend toe dat laatste te onderbouwen en alsnog het wettelijke vermoeden te weerleggen.

3.2 Küchenwelt heeft dit nadeel bij de kantonrechter slechts met een algemene toelichting onderbouwd. Zij kan zich – terecht – voorstellen dat zij daarmee niet kon volstaan. In dit hoger beroep meent zij dat te kunnen corrigeren met het overleggen van twee producties. Dat zijn overzichten van haar gemiddelde kosten per keuken in 2023 en van kosten die volgens haar vanwege deze annulering specifiek zijn gemaakt.

3.3 Het hof constateert dat de in de eerste productie berekende kosten niet door de annulering zijn veroorzaakt en dus ook niet kunnen worden aangemerkt als een nadeel dat daardoor wordt geleden. In zoverre kan de gevorderde geldsom dan ook niet worden gezien als een vergoeding (redelijk of niet) van nadeel dat door de annulering is geleden.

3.4 Wat de tweede productie betreft: het totaal van de door Küchenwelt berekende feitelijk gemaakte kosten bedraagt € 749,15. Dat is ongeveer 7% van de koopprijs van € 11.000, exclusief montagekosten. Dat percentage staat niet in een redelijke verhouding tot de helft van die koopsom. De helft van de koopsom kan dus – verondersteld al dat de cijfers juist zijn, wat niet valt te verifiëren - niet worden gezien als een redelijke vergoeding voor het door Küchenwelt geleden nadeel. Dat Küchenwelt de vordering op billijkheidsgronden heeft gebaseerd op een lager percentage (namelijk 25%), kan er niet aan afdoen dat de bepaling waarop zij die vergoeding baseert onredelijk bezwarend is. Zij is er immers niet in geslaagd het wettelijke vermoeden te weerleggen. Het op artikel 6:233 BW gebaseerde beroep op vernietiging van die bepaling heeft de kantonrechter dan ook terecht gehonoreerd.

3.5 De conclusie luidt dat het hoger beroep niet slaagt. Omdat Küchenwelt in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof haar tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen

4 De beslissing

Het hof:

4.1 bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, van 8 mei 2024;

4.2 veroordeelt Küchenwelt tot betaling van de volgende proceskosten van [geïntimeerde] : € 349 aan procedurele kosten € 858 aan salaris van de advocaat van [geïntimeerde] (1 procespunten x appeltarief I);

4.3 wijst af wat verder is gevorderd.

Dit arrest is gewezen door M.W. Zandbergen, J.H. Kuiper en M. Willemse, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 september 2025.