Terug naar bibliotheek
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:5612 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 9 september 2025

Arrest

ECLI:NL:GHARL:2025:56129 september 2025

Rechtsgebieden

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht

Arrest inhoud

locatie Leeuwarden, afdeling civiel

zaaknummer gerechtshof 200.332.607 zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, 9573022

arrest van 9 september 2025

in de zaak van

Dexia Nederland B.V. die is gevestigd in Amsterdam die hoger beroep heeft ingesteld en bij de kantonrechter optrad als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie hierna: Dexia advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer

tegen

[geïntimeerde] die woont in [woonplaats1] en bij de kantonrechter optrad als eiser in conventie en verweerder in reconventie hierna (in mannelijk enkelvoud): de afnemer advocaat: mr. J.B. Maliepaard

1 Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

1.1. Het hof heeft op 17 juni 2025 een tussenarrest gewezen, waarbij Dexia in de gelegenheid is gesteld om een akte te nemen ten aanzien van de vraag of zij tijdig een memorie van grieven heeft genomen. Die akte is niet genomen door Dexia. Op de rol van 1 juli 2025 is ambtshalve een akte van niet dienen verleend.

2 2. Het oordeel van het hof

2.1. In artikel 133 lid 4 Rv is bepaald dat indien een proceshandeling niet is verricht binnen de daarvoor gestelde termijn en daarvoor geen uitstel kan worden verkregen, het recht vervalt om de desbetreffende proceshandeling te verrichten. Op grond van artikel 353 Rv is deze bepaling ook in hoger beroep van toepassing. In artikel 1.12 van het Landelijk Procesreglement voor civiele zaken bij de gerechtshoven is bepaald dat de termijnen ambtshalve worden gehandhaafd, tenzij uit dit reglement anders voortvloeit.

2.2. Dexia heeft de memorie van grieven niet ingediend binnen de door het hof gestelde termijnen. De reguliere uitsteltermijnen voor het nemen van de memorie van grieven zijn verstreken en verder uitstel om klemmende redenen is niet verzocht. Het recht voor Dexia om een memorie van grieven te nemen is daarmee vervallen. In aanmerking nemend dat de vonnissen waarvan beroep niet in strijd is met rechtsregels die van openbare orde zijn, zal het hof Dexia niet-ontvankelijk verklaren in haar hoger beroep.

2.3. Omdat Dexia in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof Dexia tot betaling van de proceskosten in het hoger beroep veroordelen. Onder de proceskosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak.[1]

3 De beslissing

Het hof:

3.1. verklaart Dexia niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen de vonnissen die de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, op 30 augustus 2022 en 23 mei 2023 tussen partijen heeft uitgesproken;

3.2. veroordeelt Dexia tot betaling van de volgende proceskosten van de afnemer: € 349,- aan griffierecht; € 607,- aan salaris van de advocaat van de afnemer (0,5 procespunt x appeltarief II).

Dit arrest is gewezen door mrs. S.C.P. Giesen, M. Schoemaker en A.A.J. Smelt, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 september 2025.

HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.


Voetnoten

HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.