Terug naar bibliotheek
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:5132 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 19 augustus 2025

Arrest

ECLI:NL:GHARL:2025:513219 augustus 2025

Rechtsgebieden

Arrest inhoud

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel

zaaknummer gerechtshof 200.347.969 zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen: 10883672

arrest van de pachtkamer van 19 augustus 2025

in de zaak van

[appellant] die woont in [woonplaats 1] , gemeente [gemeente 1] die hoger beroep heeft ingesteld en bij de rechtbank optrad als gedaagde in conventie en eiser in reconventie hierna: [appellant] advocaat: mr. B. Nijman

tegen

[geïntimeerde] die woont in [woonplaats 2] , gemeente [gemeente 2] die bij de rechtbank optrad als eiser in conventie en verweerder in reconventie hierna: [geïntimeerde] advocaat: mr. P. Stehouwer

1 Het verloop van de procedure in hoger beroep

Voor het verloop van de procedure in hoger beroep verwijst het hof naar het tussenarrest van 22 april 2025.

Verder hebben partijen nog de volgende stukken gewisseld:

2 De beoordeling in hoger beroep

2.1. Tussen partijen is, kort samengevat, onder andere in geschil of de pachtovereenkomst tussen [appellant] en [geïntimeerde] moet worden ontbonden, dan wel moet eindigen, zoals [appellant] heeft gevorderd. In zijn incidenteel hoger beroep heeft [geïntimeerde] zijn eis gewijzigd en van zijn kant gevorderd dat zijn zoon, [naam zoon] (hierna: [de zoon] ), in zijn plaats als pachter gesteld wordt (artikel 7:363 lid 1 BW).

2.2. [geïntimeerde] heeft [de zoon] niet opgeroepen en [de zoon] heeft zich ook niet in het geding als partij gevoegd. Een pachter die vordert dat iemand voor hem in de plaats gesteld wordt, dient zorg te dragen voor een tijdige oproeping op de voet van artikel 118 Rv van de persoon die voor hem in de plaats gesteld moet worden. Het hof zal daarom [geïntimeerde] opdragen om alsnog zorg te dragen voor een oproeping van zijn zoon [de zoon] in deze procedure. [geïntimeerde] dient bij akte een afschrift in het geding te brengen van het exploot waarbij hij [de zoon] heeft opgeroepen om, deugdelijk vertegenwoordigd door een advocaat, in dit geding te verschijnen op de roldatum als hierna vermeld.[1]

2.3. [de zoon] kan op die datum verschijnen, als hij dat wil, en als hij verschijnt gelijktijdig een akte nemen waarin hij zijn standpunt over de indeplaatsstelling kenbaar maakt.

2.4. Het hof zal vervolgens een mondelinge behandeling bepalen op een nader te bepalen datum om informatie te verkrijgen en om met partijen te onderzoeken of op de zitting een oplossing bereikt kan worden. Het hof vraagt partijen, waaronder [de zoon] als hij wenst te verschijnen, om op de hieronder aangegeven roldatum ook hun verhinderdata voor de maanden januari tot en met april 2026 door te geven.

3 De beslissing

Het hof:

3.1. bepaalt dat [geïntimeerde] zijn zoon [de zoon] moet oproepen om te verschijnen op de roldatum 16 september 2025;

3.2. verwijst de zaak naar die roldatum zodat [geïntimeerde] een akte in het geding kan brengen als bedoeld in rov. 2.2;

3.3. bepaalt dat [de zoon] op die roldatum in het geding kan verschijnen en, als hij verschijnt, een akte in het geding kan brengen als bedoeld in rov. 2.3;

3.4. bepaalt dat partijen en [de zoon] (als hij verschijnt) hun verhinderdata voor de maanden januari tot en met april 2026 op deze roldatum moeten doorgeven;

3.5. houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit arrest is gewezen door mrs. M.S.A. van Dam, H.L. Wattel en W.F. Boele en de deskundige leden ir. W.G. Nijlant en ing. H.G.J.M. Janssen en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2025.

Gerechtshof Arnhem 9 november 2010, ECLI:NL:GHARN:2010:BO3609.


Voetnoten

Gerechtshof Arnhem 9 november 2010, ECLI:NL:GHARN:2010:BO3609.