ECLI:NL:GHARL:2025:4981 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 12 augustus 2025
Arrest
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Arrest inhoud
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest op het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank ZeelandWest-Brabant van 3 december 2024, betreffende
wonende te [woonplaats] .
De gemachtigde van de betrokkene is mr. I.N.D.J. Rissema, kantoorhoudende te Dordrecht.
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie gedeeltelijk gegrond verklaard en de sanctie gematigd tot een bedrag van € 187,50. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is toegewezen tot een bedrag van € 437,50.
Het verloop van de procedure
De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De gemachtigde van de betrokkene heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht. De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen daarop te reageren. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
De beoordeling
-
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 250,- voor: “rechts inhalen waar dat verboden is”. Deze gedraging zou zijn verricht op 14 juni 2022 om 15.17 uur op de A16 in Breda met het voertuig met het kenteken [kenteken] . De kantonrechter heeft het bedrag van de sanctie gematigd tot € 187,50 omdat de redelijke termijn van berechting in eerste aanleg is overschreden.
-
De gemachtigde van de betrokkene voert aan dat de gedraging plaatsvond bij een afslag en dus bij een blokmarkering. Daar is rechts inhalen wel toegestaan. De betrokkene reed rechts van de blokmarkering om de afslag te nemen en heeft daarbij voertuigen ingehaald. Ze is van de rechterbaan teruggegaan naar links, omdat zij even niet begreep welke afslag ze moest hebben. Op tijd zag ze dat ze wel de juiste afslag had en is ze teruggegaan naar rechts. Ze heeft van begin af aan de intentie gehad om met gebruikmaking van de uitvoegstrook de doorgaande rijbaan te verlaten. Dat ze zeer kort terug is ingevoegd maakt dit niet anders.
-
De onderhavige gedraging is een overtreding van het eerste lid van artikel 11 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) waarin is bepaald dat inhalen links geschiedt. Verder is in dit geval relevant wat is bepaald in artikel 11, vierde lid, van het RVV 1990:“Bestuurders die zich rechts van een blokmarkering bevinden mogen bestuurders die zich links van deze markering bevinden rechts inhalen.”
-
De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:
“Ik, verbalisant, zag genoemd voertuig op de linkerbaan voor mij rijden. Ik zag het voertuig vervolgens naar de rechterbaan gaan. Ik zag dat het voertuig zijn snelheid verhoogde en twee voertuigen inhaalde via de rechterbaan. Ik zag het voertuig vervolgens achter een vrachtwagen vandaan weer naar de linkerbaan rijden. Vervolgens moest het voertuig alsnog terug naar rechts om uit te kunnen voegen richting Breda Woonboulevard.”
-
Naar het oordeel van het hof kan op basis van de verklaring van de ambtenaar worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. Het voertuig ging naar de rechterbaan, verhoogde zijn snelheid, passeerde twee voertuigen en ging weer naar links. Door van de afrit naast de blokmarkering weer terug te gaan naar de rijstrook voor doorgaand verkeer, is de gestelde uitvoegmanoeuvre afgebroken en is geen sprake van de situatie zoals bedoel in artikel 11, vierde lid, van het RVV 1990. De intentie die de betrokkene daarbij heeft gehad of dat zij dit per vergissing zou hebben gedaan, maakt dit niet anders.
-
Gelet op het voorgaande zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen. Het verzoek om een proceskostenvergoeding zal worden afgewezen.
De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter;
wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Wijmenga als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.