ECLI:NL:GHARL:2025:4123 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 4 juli 2025
Arrest
Rechtsgebieden
Arrest inhoud
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest op het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 13 februari 2024, betreffende
wonende te [woonplaats] .
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard.
Het verloop van de procedure
De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Hierbij is gevraagd om de zaak op een zitting van het hof te behandelen. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De betrokkene heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt. De zaak is behandeld op de zitting van 20 juni 2025. De betrokkene is verschenen. De advocaat-generaal is vertegenwoordigd door [naam1] .
De beoordeling
-
De kantonrechter heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat geen zekerheid is gesteld en geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd op grond waarvan zou kunnen worden geoordeeld dat niet-ontvankelijkheid achterwege moet blijven.
-
De betrokkene voert aan dat de beslissing van de kantonechter is gebaseerd op wetgeving die is ondertekend door de koning (of één van zijn voorgangers) onder vermelding van ‘de gratie Gods’. De betrokkene heeft diverse malen het bewijs opgevraagd van het bestaan van ‘de gratie Gods’, maar nog nooit ontvangen. Nu die gratie ontbreekt heeft de koning niet de autoriteit om wetten uit te vaardigen. De wetgeving waarop de kantonrechter zich heeft gebaseerd is dus niet rechtsgeldig. Verder klaagt de betrokkene erover dat de kantonrechter hem niet in de gelegenheid heeft gesteld om zijn zaak tijdens een zitting mondeling toe te lichten.
-
Het hof ziet in het betoog van de betrokkene geen aanleiding om te twijfelen aan de rechtsgeldigheid van de in deze zaak van toepassing zijnde wetgeving. Dit betekent dat deze wetgeving ook voor hem geldt.
-
Artikel 11 van de Wahv verplicht de betrokkene om in de procedure bij de kantonrechter zekerheid te stellen voor de betaling van de sanctie en de administratiekosten. De betrokkene is op juiste wijze geïnformeerd over deze verplichting. Er is geen zekerheid gesteld. De omstandigheid dat de betrokkene kennelijk in de veronderstelling verkeerde dat hij geen zekerheid hoefde te stellen, omdat de Wahv niet rechtsgeldig zou zijn, maakt niet dat het niet stellen van zekerheid verschoonbaar is.
-
Uit het systeem van de Wahv, zoals dat besloten ligt in de artikelen 11 tot en met 13, volgt dat als niet of niet tijdig zekerheid is gesteld de kantonrechter op het beroep kan beslissen zonder de betrokkene te horen (vgl. de uitspraak van de Hoge Raad van 3 maart 1992, gepubliceerd in het blad Verkeersrecht, VR 1992, 68). Nu de betrokkene geen zekerheid heeft gesteld, mocht de kantonrechter ervan afzien de betrokkene uit te nodigen voor een zitting.
-
Gelet op het voorgaande heeft de kantonrechter het beroep terecht niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing van de kantonrechter komt dan ook voor bevestiging in aanmerking.
-
Het hof stelt ambtshalve vast dat de redelijke termijn van berechting als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) in eerste aanleg is overschreden. Nu het hof - net als de kantonrechter - niet toekomt aan de beoordeling van de sanctie (vgl. ov. 16 van het arrest van het hof van 28 juli 2023, vindplaats op rechtspraak.nl: ECLI:NL:GHARL:2023:6369), zal het hof - doende wat de kantonrechter had moeten doen - volstaan met de vaststelling daarvan. Dit brengt mee dat de beslissing van de kantonrechter zal worden bevestigd met verbetering van gronden.
De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter met verbetering van gronden.
Dit arrest is gewezen door mr. Willems-Keekstra, in tegenwoordigheid van mr. Starreveld als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.