ECLI:NL:GHARL:2024:6330 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 15 oktober 2024
Arrest
Genoemde wetsartikelen
Arrest inhoud
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.343.011
beschikking van 15 oktober 2024
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht [verzoekster] s.r.o. die is gevestigd in Praag (Tsjechische Republiek) verzoekster hierna: [verzoekster] advocaat: mrs. T.J. van Weeren en J.H. Brouwer
tegen:
Witteveen Mens’s Shop B.V. die is gevestigd in [plaats1] hierna: Witteveen Men’s Shop niet verschenen
1 De kern van de zaak
Bij Tsjechisch arbitraal vonnis van 22 december 2021 is Witteveen Men’s Shop veroordeeld tot betaling van € 4.532,- aan [verzoekster] , vermeerderd met rente en tot betaling van de proceskosten van het arbitraal geding. Witteveen Men’s Shop heeft niet aan het arbitraal vonnis voldaan. [verzoekster] verzoekt erkenning in Nederland van het arbitraal vonnis en verlof om dat vonnis in Nederland ten uitvoer te leggen. Het hof zal dat verzoek toewijzen en licht hierna toe hoe het tot zijn oordeel komt.
2 De achtergrond van het geschil
2.1. [verzoekster] is een handelaar in kleding. Zij heeft een partij kleding verkocht en geleverd aan kledingwinkel Witteveen Men’s Shop . De kleding is door Witteveen Men’s Shop ontvangen, maar het lukte Witteveen Men’s Shop niet om de afgesproken koopprijs te betalen. Partijen hebben een betalingsregeling getroffen, die inhield dat Witteveen Men’s Shop in drie termijnen kon betalen. Witteveen Men’s Shop is na betaling van de eerste termijn gestopt met betalen. Ondanks diverse sommaties van [verzoekster] is verdere betaling van de afgesproken koopprijs door Witteveen Men’s Shop uitgebleven.
2.2. [verzoekster] heeft het geschil ter beoordeling voorgelegd aan een door haar (‘Seller’) aangewezen ad hoc arbiter ( [naam1] ). Deze arbiter heeft in de arbitrageprocedure mede de regels van het scheidsgerecht van de Czech Chamber of Commerce and the Agricultural Chamber of the Czech Republic toegepast, zoals dat in de koopovereenkomst is bepaald. Ook is daarin bepaald dat Tsjechisch recht op de overeenkomst van toepassing is. Witteveen Men’s Shop heeft geen verweer gevoerd in de arbitrageprocedure en is niet op de mondelinge behandeling in de arbitrageprocedure verschenen.
2.3. Het scheidsgerecht heeft Witteveen Men’s Shop bij vonnis van 22 december 2021 (‘Rozhodčí Náhlez’ / ‘Arbitration Award’) onder meer veroordeeld tot betaling van € 4.532,- aan [verzoekster] , vermeerderd met rente en veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de arbitrageprocedure.
2.4. Van het arbitraal vonnis staat geen rechtsmiddel (meer) open. Witteveen Men’s Shop heeft geen vernietiging van het arbitraal vonnis gevorderd. Het arbitraal vonnis is bindend voor partijen.
2.5. Witteveen Men’s Shop heeft niet aan het arbitraal vonnis voldaan. Ook niet nadat tussen partijen in mei 2024 nog contact is geweest over de betalingsachterstand en over de door de arbiter uitgesproken veroordeling. [verzoekster] wenst daarom executoriaal beslag te leggen op het zich in Nederland bevindende vermogen van Witteveen Men’s Shop .
3 Het verzoek en het verloop van de procedure bij het hof
3.1. [verzoekster] heeft haar verzoek eerst aan de rechtbank Gelderland gericht, die zich bij beschikking van 21 juni 2024 (gelet op art. 1075 lid 2 en 1076 lid 6 Rv) onbevoegd heeft verklaard om kennis te nemen van het verzoek en de zaak heeft verwezen naar dit hof.
3.2. Het procesverloop bij het hof blijkt uit:
3.3. [verzoekster] heeft het hof meegedeeld dat wat haar betreft de mondelinge behandeling om proceseconomische redenen achterwege kan blijven. Het hof heeft van Witteveen Men’s Shop niet vernomen dat zij instemt met het achterwege blijven van de mondelinge behandeling. De mondelinge behandeling heeft daarom doorgang gevonden op 24 september 2024. [verzoekster] is daar bij advocaat verschenen. Witteveen Men’s Shop is niet verschenen.
4 De bevoegdheid van het hof
4.1. [verzoekster] baseert haar verzoek op artikel 1075 Rv. Het Verdrag over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken, ook wel: het Verdrag van New York 1958 (hierna: Verdrag van New York), is op het verzoek van [verzoekster] van toepassing, nu zowel Tsjechië als Nederland daarbij partij is. De Nederlandse rechter komt op grond van artikel 3, aanhef en onder c, Rv steeds rechtsmacht toe om kennis te nemen van een verzoek om verlof te verlenen tot tenuitvoerlegging in Nederland van een in een vreemde staat gewezen arbitraal vonnis. Een dergelijke zaak (die ingevolge artikel 1075 lid 2 Rv in verbinding met artikel IV Verdrag van New York en artikel 986 lid 1 Rv bij verzoekschrift moet worden ingeleid) is naar haar aard voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden in de zin van artikel 3, aanhef en onder c, Rv.
4.2. Op grond van artikel 1075 lid 2 Rv, gelezen in samenhang met 985 Rv, is het gerechtshof van het arrondissement waar de wederpartij ( Witteveen Men’s Shop ) van de verzoeker ( [verzoekster] ) woonplaats heeft en die van het arrondissement waar de tenuitvoerlegging wordt verlangd bevoegd kennis te nemen van het verzoek. Witteveen Men’s Shop is gevestigd in [plaats1] , waardoor het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, bevoegd is de zaak te beoordelen.
5. Het verzoek van [verzoekster] voldoet aan de formele vereisten voor erkenning en verlofverlening
[verzoekster] heeft woonplaats gekozen binnen het arrondissement
5.1. Uit artikel 986 lid 1 Rv volgt dat het verzoekschrift waarin de erkenning van een buitenlands arbitraal vonnis in Nederland en verlof om dat vonnis in Nederland ten uitvoer te leggen wordt gevraagd, door een advocaat dient te worden ingediend en dat de verzoeker woonplaats dient te kiezen binnen het arrondissement. [verzoekster] heeft aan die vereisten voldaan door (mede) woonplaats te kiezen in [plaats1] op het kantoor van mr. Brouwer.
[verzoekster] heeft voldaan aan de oproepings- en betekeningsvereisten
5.2. Op grond van artikel 987 Rv dient voor het verlenen van verlof de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt verlangd, te worden opgeroepen voor verhoor. Deze oproeping dient te geschieden door en vanwege een door de verzoeker uitgebracht deurwaardersexploot. [verzoekster] heeft aan het hof een kopie van het exploot van oproeping van Witteveen Men’s Shop overgelegd. Hiermee is voldaan aan het vereiste van artikel 1075 lid 2 Rv gelezen in samenhang met artikel 987 lid 3 Rv.
[verzoekster] heeft (behoorlijk) gewaarmerkte documenten overgelegd
5.3. Uit artikel IV lid 1 sub a van het Verdrag van New York, in samenhang met artikel 1075 Rv, volgt dat de verzoeker bij zijn verzoek een behoorlijk gelegaliseerd origineel van de arbitrale uitspraak of een behoorlijk gewaarmerkt afschrift daarvan dient te overleggen. Uit artikel IV lid 1 sub b (en artikel II) van het Verdrag van New York, in samenhang met artikel 1075 Rv, volgt dat daarnaast het origineel van de arbitrageovereenkomst of een behoorlijk gewaarmerkt afschrift daarvan dient te worden overgelegd.
5.4. [verzoekster] heeft voldaan aan die wettelijke vereisten. Zij heeft een gewaarmerkte kopie van het arbitrale vonnis van 22 december 2021 overgelegd met daarop de handtekening van de arbiter en het stempel van het scheidsgerecht. Ook heeft zij een handgeschreven verklaring van de arbiter – met daarop twee echtheidszegels – bijgevoegd, waarin de arbiter heeft verklaard dat het arbitraal vonnis van 22 december 2021 op 3 januari 2022 definitief is geworden en vanaf 9 januari 2022 juridisch afdwingbaar is. Verder heeft [verzoekster] een kopie van de ondertekende koopovereenkomst, met daarin het arbitraal beding, tussen haar en Witteveen Men’s Shop overgelegd en een verklaring van een Nederlandse notaris dat de kopie die aan het hof is overgelegd een fotokopie is van het document dat aan de notaris is getoond. De verklaring van [verzoekster] dat zij, doordat de koopovereenkomst digitaal tot stand is gekomen, niet beschikt over een overeenkomst met daarop een ‘natte handtekening’ van Witteveen Men’s Shop , acht het hof geloofwaardig. Het hof ziet ook geen aanleiding om aan de authenticiteit van de door [verzoekster] overgelegde stukken te twijfelen. Daar komt nog bij dat partijen in mei 2024 schriftelijk met elkaar hebben gecorrespondeerd over de uitvoering van de koopovereenkomst (en in het bijzonder over het niet nakomen van de betalingsverplichting van Witteveen Men’s Shop uit het arbitraal vonnis) en Witteveen Men’s Shop in die correspondentie het bestaan en/of de inhoud van de koopovereenkomst niet heeft betwist.
6 De beoordeling van het verzoek
6.1. In artikel III in verbinding met artikel V van het Verdrag van New York ligt de hoofdregel besloten dat de rechter verplicht is om een buitenlands arbitraal vonnis te erkennen en van verlof tot tenuitvoerlegging te voorzien, tenzij sprake is van een weigeringsgrond. De in artikel V genoemde weigeringsgronden zijn limitatief. Bij de beoordeling van het verzoek tot erkenning van een buitenlands arbitraal vonnis in Nederland en verlof om dat vonnis in Nederland ten uitvoer te leggen wordt de (arbitrale) zaak zelf niet aan een nieuw onderzoek onderworpen (artikel 985 Rv).
Het verzoek is niet strijdig met de Nederlandse openbare orde
6.2. Witteveen Men’s Shop is niet in de procedure verschenen en heeft dus geen beroep gedaan op een weigeringsgrond die volgt uit artikel V van het Verdrag van New York. Het hof zal ambtshalve beoordelen of het verzoek van [verzoekster] in strijd is met de openbare orde, op basis waarvan het arbitraal vonnis niet in Nederland mag worden erkend en verlof tot tenuitvoerlegging dient te worden geweigerd (artikel V lid 2 onder b Verdrag van New York). Het hof stelt vast dat uit het arbitraal vonnis blijkt dat Witteveen Men’s Shop in de gelegenheid is gesteld om verweer te voeren in de arbitrale procedure en dat het scheidsgerecht haar ook behoorlijk in kennis heeft gesteld van de voortgang van de arbitrageprocedure. Niet is gebleken dat de arbiter niet zou hebben voldaan aan de voorschriften uit het arbitragereglement. Daarnaast constateert het hof dat partijen contact met elkaar hebben gehad over de inhoud van (de veroordeling in) het arbitraal vonnis, zodat vaststaat dat Witteveen Men’s Shop daarvan op de hoogte was. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van het hof geen sprake van schending van enig fundamenteel recht of rechtsbeginsel op grond waarvan het verzoek van [verzoekster] wegens strijd met de Nederlandse openbare orde dient te worden geweigerd.
6.3. Het hof stelt vast dat voor de erkenning en tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis in Nederland ook overigens geen beletsels zijn. Er is geen sprake van een situatie waarin het onderwerp van het arbitraal vonnis (i.c. een geldvordering) volgens de Nederlandse rechtsorde niet vatbaar zou zijn voor arbitrage (artikel V lid 2 sub a Verdrag van New York). Evenmin is het hof bekend dat in Nederland tussen [verzoekster] en Witteveen Men’s Shop andere procedures bestaan waarmee de inhoud van het arbitraal vonnis onverenigbaar zou zijn.
Conclusie
6.4. Er is geen grond voor weigering van de verzochte erkenning en tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis aangevoerd. Evenmin is het verzoek strijdig met de Nederlandse openbare orde. Dat brengt mee dat het verzoek tot erkenning en tenuitvoerlegging toewijsbaar is.
6.5. Deze uitkomst rechtvaardigt dat Witteveen Men’s Shop overeenkomstig het verzoek van [verzoekster] zal worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Onder de proceskosten van deze exequaturprocedure vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak.
6.6. Conform de hoofdregel van artikel 988 lid 2 Rv zal het hof de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Het hof ziet geen reden om hiervan af te wijken.
7 De beslissing
Het hof:
7.1. verstaat dat het op 22 december 2021 in Tjechië, tussen partijen gewezen arbitraal vonnis (gewezen door de ad hoc arbiter [naam1] ) in Nederland wordt erkend;
7.2. verleent [verzoekster] verlof tot tenuitvoerlegging van het op 22 december 2021 in Tsjechië tussen partijen gewezen arbitraal vonnis (gewezen door de ad hoc arbiter [naam1] ) in Nederland;
7.3. veroordeelt Witteveen Men’s Shop tot betaling van de volgende proceskosten van [verzoekster] : € 798,00 aan griffierecht; € 115,22 aan explootkosten in verband met het oproepingsexploot van 14 augustus 2024; € 2.428,00 aan salaris van de advocaat van [verzoekster] (2 punten x tarief II); € 3.341,22
7.4. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.R. den Dekker, M.S.A. van Dam en M.P.M. Hennekens en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2024.
HR 1 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1194.
Vgl. HR 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1077.
HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.