Artikel 1075 (Erkenning en tenuitvoerlegging buitenlands arbitraal vonnis)
1. Een in een vreemde Staat gewezen arbitraal vonnis waarop een erkennings- en tenuitvoerleggingsverdrag van toepassing is, kan, op verzoek van een der partijen, in Nederland worden erkend en ten uitvoer gelegd.
2. De artikelen 985 tot en met 990 zijn van overeenkomstige toepassing voor zover het verdrag geen afwijkende voorzieningen inhoudt en met dien verstande dat het gerechtshof in de plaats treedt van de rechtbank en de termijn voor beroep in cassatie drie maanden bedraagt.
3. De artikelen 261 tot en met 291 zijn van toepassing op het verzoek voorzover niet anders is bepaald in het tweede lid van dit artikel.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een in een vreemde Staat gewezen arbitraal vonnis waarop een erkennings- en tenuitvoerleggingsverdrag van toepassing is, kan, op verzoek van een der partijen, in Nederland worden erkend en ten uitvoer gelegd.
Dit lid bepaalt dat een arbitraal vonnis, dat is uitgesproken (gewezen) in een ander land (vreemde Staat) en waarop een verdrag voor erkenning en tenuitvoerlegging (erkennings- en tenuitvoerleggingsverdrag) van toepassing is, in Nederland kan worden erkend en ten uitvoer gelegd. Dit gebeurt op verzoek van een van de betrokken partijen.
2. De artikelen 985 tot en met 990 zijn van overeenkomstige toepassing voor zover het verdrag geen afwijkende voorzieningen inhoudt en met dien verstande dat het gerechtshof in de plaats treedt van de rechtbank en de termijn voor beroep in cassatie drie maanden bedraagt.
Dit lid stelt dat de artikelen 985 tot en met 990 op een vergelijkbare manier gelden (van overeenkomstige toepassing zijn), tenzij het toepasselijke verdrag andere regels (afwijkende voorzieningen) bevat. Daarbij geldt als belangrijke specificatie (met dien verstande) dat het gerechtshof de bevoegdheden van de rechtbank overneemt en dat de periode (termijn) om in beroep te gaan bij de Hoge Raad (beroep in cassatie) drie maanden is.
3. De artikelen 261 tot en met 291 zijn van toepassing op het verzoek voorzover niet anders is bepaald in het tweede lid van dit artikel.
Dit lid geeft aan dat de artikelen 261 tot en met 291 van toepassing zijn op het verzoek tot erkenning en tenuitvoerlegging. Dit geldt echter alleen voor zover het tweede lid van dit huidige artikel (artikel 1075) geen andere, specifieke regeling (niet anders is bepaald) voorschrijft.