Terug naar bibliotheek
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2025:1851 - Gerechtshof Amsterdam - 22 juli 2025

Arrest

ECLI:NL:GHAMS:2025:185122 juli 2025

Rechtsgebieden

Arrest inhoud

beslissing


GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.349.340/01 GDW

nummer eerste aanleg : C/13/747550 / DW RK 24/104

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 22 juli 2025

inzake

[appellant], gerechtsdeurwaarder te [plaats 1] , appellante, gemachtigde: mr. C.J. Diks, advocaat te Nijmegen,

tegen

[geïntimeerde], wonend te [plaats 2] , geïntimeerde, gemachtigde: [naam] .

Partijen worden hierna de gerechtsdeurwaarder en klaagster genoemd.

1 Het geding in hoger beroep

1.1. De gerechtsdeurwaarder heeft op 29 december 2024 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam (hierna: de kamer) van 29 november 2024 (ECLI:NL:TGDKG:2024:141). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagster gegrond verklaard en aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping alsmede de maatregel van een geldboete van € 500,- opgelegd. Bij diezelfde beslissing heeft de kamer de gerechtsdeurwaarder veroordeeld tot betaling aan klaagster van een bedrag van € 50,- aan griffierecht en een bedrag van € 50,- aan kosten klaagster. Ten slotte heeft de kamer de gerechtsdeurwaarder veroordeeld tot betaling van € 1.500,- voor de kosten van behandeling van de klacht door de kamer.

1.2. Klaagster heeft op 18 maart 2025 een verweerschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend.

1.3. Van de zijde van de gerechtsdeurwaarder is op 6 juni 2025 een e-mailbericht ter griffie van het hof ingekomen, waarin de gerechtsdeurwaarder haar hoger beroep intrekt.

2 Beoordeling

2.1. Nu de gerechtsdeurwaarder het hoger beroep heeft ingetrokken, kan de gerechtsdeurwaarder niet in het beroep worden ontvangen. Dit betekent dat het hof niet toekomt aan een inhoudelijke behandeling van de klacht van klaagster en dat de beslissing van de kamer onherroepelijk is geworden. Zowel de aan de gerechtsdeurwaarder opgelegde maatregel van berisping als de geldboete van € 500,- zijn daarmee definitief.

2.2. Klaagster heeft verzocht om een proceskostenveroordeling in hoger beroep. Per 1 januari 2021 is de Richtlijn kostenveroordeling notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer Gerechtshof Amsterdam 2021 (Staatscourant 2020, nr. 67513) in werking getreden. Het hof hanteert bij de toepassing van de richtlijn de ‘Uitgangspunten proceskostenveroordeling in hoger beroep’ (te raadplegen op de website van dit hof). Een van de uitgangspunten is dat het hof afziet van een proceskostenveroordeling in hoger beroep, indien de kamer een maatregel heeft opgelegd en het hof oordeelt dat dezelfde of een lichtere maatregel moet worden opgelegd.

2.3. Nu de gerechtsdeurwaarder het hoger beroep heeft ingetrokken en de maatregel voor de gerechtsdeurwaarder dezelfde is gebleven, ziet het hof – overeenkomstig de uitgangspunten – af van een proceskostenveroordeling in hoger beroep; de door de kamer uitgesproken proceskostenveroordeling ten aanzien van de gerechtsdeurwaarder blijft in stand.

3 Beslissing

Het hof:

  • verklaart de gerechtsdeurwaarder niet-ontvankelijk in het hoger beroep.

Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, L.J. Saarloos en A.W. Jongbloed in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2025 door de rolraadsheer.