Terug naar bibliotheek
Centrale Raad van Beroep
ECLI:NL:CRVB:2025:1304 - Centrale Raad van Beroep - 4 september 2025
Uitspraak
ECLI:NL:CRVB:2025:1304•4 september 2025
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 15 januari 2025, 23/8241 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het CIZ
Datum uitspraak: 4 september 2025
Deze uitspraak gaat over de vraag of het CIZ de aanvraag van appellant voor zorg op grond van de Wlz terecht heeft afgewezen. De Raad beantwoordt deze vraag bevestigend.
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. P. van Baaren, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 24 juli 2025. De zaak is gevoegd behandeld met de zaak 23/3436 WLZ. Appellant is niet verschenen. Het CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.M.R. Kater. Na de zitting zijn de zaken weer gesplitst. In elke zaak wordt afzonderlijk uitspraak gedaan.
OVERWEGINGEN
Inleiding
- Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1. Appellant, geboren in 1968, ervaart psychische, lichamelijke en somatische klachten. In verband hiermee heeft hij op 15 mei 2023 een aanvraag gedaan voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).
1.2. Bij besluit van 7 juli 2023, gehandhaafd bij beslissing op bezwaar van 5 december 2023 (bestreden besluit), heeft het CIZ de aanvraag van appellant afgewezen. Het CIZ heeft zich – samengevat – op het standpunt gesteld dat bij appellant geen sprake is van een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen. Het CIZ heeft zich hiervoor gebaseerd op een medisch advies van 26 januari 2023, opgesteld in het kader van een eerdere aanvraag van appellant om Wlz-zorg.
Uitspraak van de rechtbank
- De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft overwogen dat het CIZ op zorgvuldige en toereikende wijze heeft gemotiveerd dat geen blijvende behoefte bestaat aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen. Volgens de rechtbank heeft het CIZ zich hierbij mogen baseren op het medisch advies van 26 januari 2023. De rechtbank heeft hierbij van belang geacht dat de medisch adviseur dossierstudie heeft verricht en beschikbare medische informatie bij de beoordeling heeft betrokken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het CIZ afdoende gemotiveerd dat de aanvullende (medische) informatie die is ontvangen in het kader van de aanvraag voor Wlz-zorg van 15 mei 2023 geen gegevens bevat die een nader inzicht geven in de cognitieve problematiek, (mate van) regiebeperkingen en/of het niet langer in aanmerking komen voor verdere behandeling. Door het ontbreken van een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid, heeft de rechtbank geoordeeld dat appellant geen toegang heeft tot zorg op grond van de Wlz.
Het standpunt van appellant
- Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Appellant heeft aangevoerd dat hij blijvend is aangewezen op 24 uur per dag zorg in de nabijheid op grond van de Wlz.
Het oordeel van de Raad
- De Raad beoordeelt het bestreden besluit aan de hand van wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De wettelijke regels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.1. Appellant heeft in hoger beroep geen wezenlijk nieuwe of andere gronden naar voren gebracht of redenen vermeld waarom de rechtbank tot een ander oordeel had moeten komen. Appellant heeft zich beperkt tot het herhalen van de in beroep aangevoerde gronden. De rechtbank heeft deze beroepsgronden in de aangevallen uitspraak afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom deze niet leiden tot een vernietiging van het bestreden besluit.
4.2. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en volstaat met een verwijzing daarnaar. De Raad maakt dan ook het oordeel waartoe de rechtbank op grond van deze overwegingen is gekomen tot het zijne.
Conclusie en gevolgen
4.3. Uit wat onder 4.1 en 4.2 is overwogen volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd.
- Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellant geen vergoeding voor zijn proceskosten en het betaalde griffierecht.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door K.H. Sanders, in tegenwoordigheid van S. Ploum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 september 2025.
(getekend) K.H. Sanders
(getekend) S. Ploum
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels
Artikel 3.2.1, eerste en tweede lid, van de Wlz
- Een verzekerde heeft recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking, een psychische stoornis of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
**1°.**door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
**2°.**door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
**2.**In het eerste lid wordt verstaan onder:
a. blijvend: van niet voorbijgaande aard;
b. permanent toezicht: onafgebroken toezicht en actieve observatie
gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen;
c. ernstig nadeel voor de verzekerde: een situatie waarin de verzekerde:
1°.zich maatschappelijk te gronde richt of dreigt te richten;
2°.zichzelf in ernstige mate verwaarloost of dreigt te verwaarlozen;
3°.ernstig lichamelijk letsel oploopt of dreigt op te lopen dan wel zichzelf ernstig lichamelijk letsel toebrengt of dreigt toe te brengen;
4°.ernstig in zijn ontwikkeling wordt geschaad of dreigt te worden geschaad of dat zijn veiligheid ernstig wordt bedreigd, al dan niet doordat hij onder de invloed van een ander raakt;
d. zelfzorg: de uitvoering van algemene dagelijkse levensverrichtingen waaronder de persoonlijke verzorging en hygiëne en, zo nodig, de verpleegkundige zorg;
e. regieproblemen: beperkingen in het vermogen om een adequaat oordeel te vormen over dagelijks voorkomende situaties op het gebied van sociale redzaamheid, probleemgedrag, psychisch functioneren of geheugen en oriëntatie.