Terug naar bibliotheek
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2025:1208 - Centrale Raad van Beroep - 14 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:CRVB:2025:120814 augustus 2025

Rechtsgebieden

BestuursrechtBestuursprocesrecht

Genoemde wetsartikelen

Uitspraak inhoud

24/233 AOW

Datum uitspraak: 14 augustus 2025

Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 24 november 2023, 22/1823 AOW

Partijen:

[verzoekster] te Marokko (verzoekster)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

SAMENVATTING

Het gaat in deze zaak over de vraag of er aanleiding bestaat terug te komen van een eerdere uitspraak van de Raad. Verzoekster heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de uitspraak moet worden herzien. De Raad wijst daarom het verzoek af.

PROCESVERLOOP

Verzoekster heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 24 november 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2279.

De Svb heeft een schriftelijke reactie op het herzieningsverzoek ingediend.

De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op de zitting van 3 juli 2025. Partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

1.1. Met een uitspraak van 30 juni 2023 heeft de Raad het hoger beroep van verzoekster nietontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet is betaald. Het verzet dat appellante tegen deze uitspraak heeft ingediend is met de uitspraak van 24 november 2023 ongegrond verklaard.

1.2. Met een brief van 15 december 2023 heeft verzoekster de Raad verzocht de uitspraak van 24 november 2023 te herzien.

Het standpunt van verzoekster

2. Verzoekster heeft verzocht om het dossier opnieuw te bestuderen en een nieuw gunstig besluit te nemen.

Het oordeel van de Raad

3. De Raad beoordeelt of aanleiding bestaat om de onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad van 24 november 2023 te herzien. Hij doet dat aan de hand van de argumenten die verzoekster in haar verzoek om herziening heeft aangevoerd. De Raad komt tot het oordeel dat het verzoek moet worden afgewezen.

3.1. Op grond van artikel 8:119 van de Awb[1] kan de bestuursrechter op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:

3.2. Het is vaste rechtspraak van de Raad dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven is om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheden als hiervoor bedoeld, een hernieuwde discussie te voeren over de betrokken zaak.

3.3. Verzoekster heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd. Het verzoek komt erop neer dat zij een hernieuwde discussie wil voeren over de inhoud van de zaak en de uitspraak van 24 november 2023. Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat het bijzondere middel van herziening daartoe geen ruimte biedt.

Conclusie en gevolgen

3.4. Het verzoek om herziening wordt afgewezen. Dit betekent dat de uitspraak van 24 november 2023 in stand blijft.

4. Verzoekster krijgt geen vergoeding voor haar proceskosten. Zij krijgt ook het betaalde griffierecht niet terug.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.

Deze uitspraak is gedaan door H. Lagas, in tegenwoordigheid van C.K. Teunissen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 augustus 2025.

(getekend) H. Lagas

(getekend) C.K. Teunissen

Algemene wet bestuursrecht.


Voetnoten

Algemene wet bestuursrecht.