Terug naar bibliotheek
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2025:1159 - Centrale Raad van Beroep - 5 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:CRVB:2025:11595 augustus 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 17 mei 2024, 23/6225 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk (college)

Datum uitspraak: 5 augustus 2025

Deze zaak gaat over de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de aanschaf van een koelkast. Aan de afwijzing ligt ten grondslag dat de kosten niet noodzakelijk zijn. Volgens appellant waren de kosten wel noodzakelijk. De Raad volgt appellant daarin niet. Dit betekent dat het hoger beroep niet slaagt.

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.

In deze zaak zijn partijen hangende het vooronderzoek in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan een telefonische intake. Beide partijen hebben daaraan deelgenomen.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 24 juni 2025, gelijktijdig met zaak 24/495 PW. Appellant is niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.M. Offerman en M. Hensen. In de zaak 24/495 PW wordt afzonderlijk uitspraak gedaan.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

1.1. Appellant ontvangt algemene bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Hij heeft op 6 juli 2023 een aanvraag om bijzondere bijstand ingediend voor de aanschaf van een koelkast. Op het aanvraagformulier is vermeld: “Mijn huidige koelkast begint kuren te krijgen en slaat vaker aan dan normaal (…)”.

1.2. Met een besluit van 19 juli 2023 heeft het college de aanvraag afgewezen. Appellant heeft daartegen bezwaar gemaakt.

1.3. Op 29 augustus 2023 heeft een klantmanager van het team Werk & Inkomen van de gemeente Heemskerk een telefonisch gesprek met appellant gevoerd. Appellant heeft tijdens dat gesprek verklaard dat zijn koelkast nog werkt, maar dat hij drie tot vier keer per uur aanslaat. Naar aanleiding van dit gesprek heeft het college met een besluit van 31 augustus 2023 het besluit van 19 juli 2023 vervangen door een afwijzing van de aanvraag onder meer op de grond dat de huidige koelkast nog werkt.

1.4. Met een besluit van 10 oktober 2023 (bestreden besluit) is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Daaraan is ten grondslag gelegd dat het college niet heeft kunnen vaststellen dat de koelkast niet meer (voldoende) functioneert en dat de kosten daarom niet noodzakelijk zijn.

Uitspraak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten.

Het standpunt van appellant

3. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Wat hij daartegen heeft aangevoerd wordt hierna besproken.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. Hierna legt de Raad uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

4.1. Degene die een aanvraag doet om bijzondere bijstand moet aannemelijk maken dat wordt voldaan aan de voorwaarden voor toekenning van bijstand.

4.2. Bij de toepassing van artikel 35, eerste lid, van de PW moet eerst worden beoordeeld of de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voordoen, vervolgens of die kosten in het individuele geval van de betrokkene noodzakelijk zijn en daarna of die kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Tot slot moet de vraag worden beantwoord of de kosten kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm. Op dit punt heeft de bijstandverlenende instantie een zekere beoordelingsruimte.

4.3. Tussen partijen is alleen in geschil of de kosten voor de aanschaf van de koelkast noodzakelijk zijn. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat dat het geval is. Zoals volgt uit 1.2 en 1.3 werkte de koelkast van appellant nog. Appellant heeft zijn stelling dat hij een nieuwe koelkast nodig had, ook in beroep en hoger beroep, niet onderbouwd. Het college heeft de aanvraag daarom terecht afgewezen.

Conclusie en gevolgen

4.4. Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat het besluit om geen bijzondere bijstand toe te kennen voor een koelkast in stand blijft.

5. Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellant geen vergoeding voor zijn proceskosten en het betaalde griffierecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door P.W. van Straalen als voorzitter en O.L.H.W.I. Korte en E.C.E. Marechal als leden, in tegenwoordigheid van F. Sporrel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2025.

(getekend) P.W. van Straalen

(getekend) F. Sporrel