Terug naar bibliotheek
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2024:1943 - Centrale Raad van Beroep - 15 oktober 2024

Uitspraak

ECLI:NL:CRVB:2024:194315 oktober 2024

Uitspraak inhoud

Datum uitspraak: 16 oktober 2024 22/1886 WMO15 Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer

Uitspraak als bedoeld in artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 10 mei 2022, 21/695

Partijen:

het college van burgemeester en wethouders van Twenterand (college)

[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Het college heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank.

Bij brief van 18 juni 2024 heeft het college het hoger beroep ingetrokken.

Namens betrokkene heeft [gemachtigde betrokkene] verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:118, eerste lid, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb kan worden veroordeeld in de proceskosten.

Het standpunt van het college dat het verzoek om proceskostenvergoeding niet-ontvankelijk dan wel ongegrond is, gaat dan ook niet op.

Het college is bij de uitspraak van de rechtbank reeds veroordeeld in de proceskosten die betrokkene in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Gelet hierop veroordeelt de Raad het college alleen nog in de door betrokkene gemaakte kosten in hoger beroep. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 875,- (1 punt voor het indienen van het verweerschrift).

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het college in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 875,-.

Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid vanA.Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2024.

(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum

(getekend) A. Giesen