Terug naar bibliotheek
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2023:2398 - Centrale Raad van Beroep - 17 december 2023

Uitspraak

ECLI:NL:CRVB:2023:239817 december 2023

Uitspraak inhoud

Datum uitspraak: 18 december 2023 22/1889 CRTV Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer

Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 10 mei 2022, 21/1874 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellante] , gevestigd te [vestigingsplaats] (appellante)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. W. Madna hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft op 15 november 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.

Appellante heeft het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.

Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.

Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.

Vastgesteld wordt dat appellante het hoger beroep heeft ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 15 november 2022 aan haar beroep is tegemoetgekomen.

De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.674,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 837,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift) voor verleende rechtsbijstand. In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding € 2.511,-.

Ook dient het Uwv het door appellante in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep

Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 december 2023.

(getekend) S.B. Smit-Colenbrander

(getekend) M.D.F. de Moor